Deboyne eilandengroep
Als we op 15 september de haven van Bwegouia uitvaren
worden we direct opgenomen in het golvenpatroon dat buiten op zee staat. Het
is een flinke swell, maar er staat ook 15-20 knopen wind uit het zuiden, dus
we kunnen met een mooi vaartje naar de Redlick Pass in het rif van de
eilandengroep ten zuidwesten van Misima. Naarmate we de pass naderen, nemen
de golven af en we scheuren met 8 knopen de lagoon in. Deze is geheel glad
en het is een mooi tochtje naar de twee eilanden in het midden van de lagoon
waarvan Panapompom de grootste is. Als we achter het eiland komen, zien we
dat er al twee zeilboten voor anker liggen, maar er is plaats genoeg. In de
loop van de middag komen er een aantal kano’s langszij voor een praatje of
om wat eieren en groenten te ruilen.
16 September is de Onafhankelijkheidsdag van Papua Nieuw
Guinea en dat wordt in de village uitgebreid gevierd. Op school wordt de
vlag gehesen, het volkslied gezongen en houden zowel de meester als de
dominee een praatje. Voor de rest van de dag is het feest met als hoogtepunt
een voetbalwedstrijd in de middag. Wij maken van de gelegenheid gebruik met
de dinghy her en der de snorkel- danwel duikmogelijkheden te onderzoeken,
maar het valt hier wat tegen, veel koraal is dood. In de loop van de middag
zien we het jacht ‘Samba’ arriveren. Hier blijken drie Duitse stellen op te
zeilen die vanuit Cairns de boot gecharterd hebben en voor zes weken met
elkaar in de Louisiades rondtoeren. We worden voor het happy hour bij hen
aan boord uitgenodigd en het wordt een heel gezellige avond waar we ook een
hapje van de ‘Labskous’ moeten proeven.
Vrijdag halen we na de koffie het anker op en varen op de
motor om naar Nivani eiland waar vlak voor de kust sinds de Tweede
Wereldoorlog een Japanse Zero fighter (eenpersoons vliegtuigje) op 4 meter
onder water ligt. Het wrak is gemakkelijk te vinden hoewel de vleugels er
grotendeels af zijn of anders onder het zand liggen. Maar op de huid van de
Zero Fighter zijn inmiddels aardig wat koralen gegroeid en als je niet van
die grote flippers aan je voeten zou hebben, zou je nog prima plaats kunnen
nemen op de pilotenstoel. Op de terugweg naar de ‘Alexandra’ maken we kennis
met de eigenaren van ‘Silver Fox’, een jong Australisch stel dat in Airlie
Beach in de toeristenindustrie werkt. We nodigen ze uit voor het happy hour
en horen dat ze de volgende dag door willen varen.
Zaterdag 18 september gaan we met de dinghy naar de kant
en ontmoeten daar een aantal van de mensen die ook al bij de boot zijn langs
geweest. We lopen langs de huizen en zien dat deze er degelijk en verzorgd
uitzien. Op Nivani eiland staan verder honderden kokospalmbomen en het
blijkt dat de mensen destijds een salarisje verdienden in de plantage. De
‘copra-markt’ is inmiddels ingestort en de eigenaar van destijds heeft het
eiland verlaten, maar de mensen hebben nog steeds een kleine opbrengst aan
het verzamelen en drogen van kokosnoten (copra). Aan het eind van de middag
krijgen we Toby en zijn broer op de koffie en ze hebben een mooie houten
traditionele oorlogsspeer bij zich die ze wel willen ruilen. Een T-shirt,
goggles en nieuwe vishaakjes met lijn blijken een goede deal te maken.
Zondag zijn we op tijd aan de kant om de kerkdienst bij
te wonen. We zijn wat vroeg, de informatie is niet altijd even duidelijk, en
we wachten met een aantal gemeenteleden onder de grote boom voor de kerk. We
komen in gesprek met een ouderling en het blijkt dat de kerk hier een bijbel
in de eigen taal gebruikt. Alleen het Nieuwe Testament is vertaald, aan het
Oude Testament wordt gewerkt. Wij hebben een Nederlandse bijbel bij ons en
al gauw zit de ouderling te vergelijken en te kijken of hij de titels van de
boeken kan lezen. Om 10.00 uur wordt er met een steen op een oude duikfles
die aan een tak van de boom voor de kerk hangt, geslagen en ook wij worden
uitgenodigd naar binnen te gaan. Het is een gebouwtje gemaakt van locale
materialen en gelukkig zijn de muren niet zo hoog zodat er een briesje
blijft waaien. Op het zand van de grond zijn er links en rechts matten
uitgespreid en de mensen nemen daarop plaats. Wij kunnen achterin het
gebouwtje zitten met het voordeel dat we met onze rug tegen een paal kunnen
leunen. De mensen zelf zijn gewend zonder steun op de matten te zitten.
De dienst wordt in de locale taal gehouden, maar onze
ouderling geeft aan welke lezingen er zijn en het a capella zingen dat nu
eens door een man dan een keer door een vrouw wordt ingezet klinkt prachtig.
Na de dienst is er een ‘gemeentevergadering’, dus we lopen met een aantal
kinderen terug naar de dinghy en moeten dan helaas tegen de wind in motoren
zodat we drijfnat (en zout) weer aan boord komen. Alles spoelen en aan de
lijn en dan een lekker kopje koffie!
Een rustige dag verder en we kijken ‘s avonds naar deel I
van de zwerftocht van Odysseus op DVD. In Australië hebben we de nieuwe film
over Troje in de bioscoop gezien en de zwerftocht van Odysseus sluit hier op
aan.
Maandag 20 september verzamelen we onze zakjes huisvuil
en zoeken aan de kant een mooi plekje om de handel te verbranden. Als scout
in hart en nieren is dat voor Hans een peuleschil en we lopen het eiland
Nivani over waar we de restanten vinden van het huis van de opzichter van de
kokosplantage. Op het strand zitten diverse vogels die de mangroves
invluchten als we eraan komen.
Terug aan boord hebben we twee meisjes op bezoek en
behalve dat ze wat spulletjes willen ruilen, vertellen ze dat ze vakantie
hebben. Vandaar dat we zoveel kinderen zien en ook in de loop van de dag
komen er verschillende even naar de boot kijken en een praatje maken. ‘s
Middags zien we diverse zeilkano’s van Panapompom naar Nivani eiland komen.
We horen dat vanwege de vakantie er nu nieuwe tuinen voorbereid gaan worden
zodat als straks de regentijd begint, de mensen hun oogst voor het jaar
daarop in de grond hebben zitten.
Dinsdag maken we ‘s morgens met een zeilkano zelf een
tochtje door de baai. Toby en een makker komen ons ophalen en we stappen aan
boord van de houten kano met ‘outrigger’ (drijver). Het is een leuke
ervaring en er komt toch heel wat bij kijken om met een dergelijke kano te
kunnen zeilen. Er zit namelijk geen voor of achterkant aan de boot. De punt
van het zeil wordt bij het overstag gaan van de ene kant van de boot naar de
andere kant gebracht en aan de kant waar niet het zeil staat steekt de
roerganger zijn peddel in het water en met een voet net boven het blad van
de peddel en een hand aan het ‘handvat’ loodst hij de boot behendig en snel
door het water. We worden wel drijfnat van het opspattende water, maar
hadden deze ervaring toch niet willen missen. Na afloop nodigen we de mannen
uit voor een kop koffie en als we ze dan wat touwen mee kunnen geven voor
een nieuwe kano, gaan ze tevreden weer aan het werk. In de loop van de dag
komt Toby een
houten naambordje brengen met daarop in ons eigen lettertype
‘Alexandra’ uitgesneden. Het is een aardige naamplaat en Toby is met een
nieuwe en vlijmscherpe bijtel uit Australië zeer in zijn sas. Voor het happy
hour worden we door een Amerikaans ‘superjacht’ uitgenodigd, een tweemaster
zeilboot driemaal zo groot als de ‘Alexandra’. Er zijn vijf opvarenden aan
boord: drie Amerikanen, een Fransman en een Ierse. Heel gezellig en we
krijgen ook nog een rondleiding door het in onze ogen gigantisch grote
schip. ‘s Avonds kijken we naar deel II van de zwerftocht van Odysseus.
Woensdag waren we eigenlijk van plan weer terug te varen
naar Bwegouia, maar er staat veel wind en er hangen dikke grijze wolken. We
blijven dus nog maar een dagje. Er zijn nog wel klusjes te doen en ook de
foto’s moeten weer eens overgehaald worden naar de computer. Om 4 uur
nodigen we de bemanningen van twee Australische jachtjes uit die inmiddels
in de baai zijn komen liggen. Donderdag is er al minder wind en we hebben
een rustige dag bij en op Nivani eiland.
Bwegouia
Vrijdag 24 september om 09.00 uur vertrekken we met 18-22
knopen wind. Als we eenmaal weer door de pass zijn neemt de wind iets af en
pas onder het eiland Misima gaan we de zeer onrustige golven voelen die zich
de afgelopen dagen met die harde wind hebben opgebouwd. We zien een
passagiersbootje tjokvol mensen door de golven kruipen en je moet er toch
niet aan denken dat er wat gebeurt, want of er voor iedereen een zwemvest is
weten we niet. Ook wij moeten het laatste stuk met de motor bij tegen de
wind en de golven inboksen. Maar als we tussen de piertjes van Bwegouia door
zijn, kom je ineens in rustig water en valt de wind bijna weg. Het blijkt
dat ons postpakket met de nieuwe zonnetent is aangekomen en een van de
andere ‘yachties’ is zo vriendelijk geweest dit voor ons op te halen voor
sluitingstijd van het postkantoor.
Zaterdag lopen we eerst met twee zakken wasgoed naar het
resortje/guesthouse waar een aantal dames voor een redelijk bedragje de was
voor ons willen doen. We lopen de drie supermarktjes rond en gaan dan naar
de markt om weer wat verse spulletjes te kopen. We vinden verse gember,
Kinei nootjes (soort zachte amandelen) en waterkastanjes. Deze laatste
hebben we nog wel nooit gegeten en eigenlijk wisten we ook niet dat het
waterkastanjes waren, maar via e-mail konden we Hans zijn broer Henk
bereiken. Deze heeft zich sinds de start van zijn pre-pensioen op de diverse
diëten en andere lekkere menu’s gestort, en binnen 24 uur heeft hij via
internet een beschrijving van de kastanjes en wat tips voor het gebruik naar
ons e-mail adres gestuurd. Ook twee andere jachten in de haven konden wij zo
van informatie voorzien waarop zij het ook aandorsten een portie te kopen en
lekker met andere groenten mee te ‘wokken’. Vanaf 4 uur hebben we een aantal
yachties aan boord voor thee en happy hour. Het is druk in Bwegouia, er
liggen zeker 7 jachten in de haven.
Zondag 26 september worden we door Phyl en Pamela weer
uitgenodigd om mee te gaan naar de dienst. Het is een zendingsdienst en
behalve voor het zendingswerk in PNG zelf wordt er ook aandacht besteed voor
het werk van een aantal zendelingen van de kerk in de Filippijnen. Het is
een bijzondere dienst en na afloop staan we nog met een aantal mensen na te
praten. Het is een wat druilerige dag.
Maandag begint ook met regen, maar later verschijnt de
zon. Maandag is de klussendag en tussen de middag hebben we een heerlijke
zelfgemaakte pumpkinsoep met vers brood van de bakker.
‘s Middags maken we een wandeling naar het kerkgebouw
voor een bezoekje aan de conferentie die deze week georganiseerd wordt voor
zondagschoolleiders. Vanuit de diverse eilanden van de Louisiades en een
enkele deelnemer ook van daarbuiten, is men naar Bwegouia gekomen, voor
sommigen een reis van een week of meer. De meeste deelnemers zijn vrouwen,
maar in de verschillende werkgroepen waarin de mensen inmiddels zijn
opgedeeld, zien we overal toch ook diverse mannen actief meedoen. Phyl neemt
ons mee achter de schermen van de conferentie en daar komen we in het
‘ondersteuningskamp’. Er is een ruime keuken opgezet, een grote werktafel
met daarboven een afdak van verse bladeren. Er staan een aantal drums met
water, afgedekt met grote bananenbladeren. Er zijn een stuk of wat vuren
aangemaakt en een flinke groep mannen en vrouwen is aan het werk om het
diner voor die avond voor iedereen te bereiden. We krijgen een uitleg van de
traditionele gerechten en potten waarin dat gekookt wordt en naast de keuken
zijn een drietal mannen bezig van ‘sago’ koeken te maken, deze licht te
bakken en ze dan weer te verkruimelen zodat ze in de kokosmelk gekookt
kunnen worden. Heel ambachtelijk allemaal en er komen al lekkere luchtjes
onze kant uit. Weer verder maken we kennis met de ‘oppas-vaders’ die tijdens
de conferentie een oogje op de kinderen houden en de jongsten bij zich
houden zodat de moeders hun handen vrij hebben voor de cursus. Iedereen
blijkt het prima naar zijn zin te hebben en het programma ziet er vol uit
met ook lezingen, discussies, bijbelstudie en gezamenlijke zang en dank in
de avond.
Dinsdag zetten we onze nieuwe zonnetent op. Het skelet
wordt gevormd door flexibele fiberglass tentstokken die door voorgevormde
zomen door de gehele breedte van de tentstof gaan en vervolgens aan beide
zijden van de boot op de reling worden vastgeklipt. Zo ontstaat een soort
halfronde ‘nissenhut’ over de boot waarbij we voldoende hoogte houden om te
lopen. Onder de tent is volop schaduw zodat we ook op het dek zelf uit de
zon kunnen zitten waar meestal meer wind is dan achterin de kuip. Vanaf de
kant staan we het resultaat te bewonderen en nemen dan gelijk van de markt
een verse ananas en een pompoen mee.
We zien dat er drie nieuwe jachten in de haven geankerd
zijn waarvan een met een Belgische vlag. We varen met de dinghy bij ze
langs, er wordt Nederlands gesproken en we nodigen ze direct uit voor het
happy hour. Het is gezellig met Guy en Chris, een Belgische echtpaar met als
woonplaats Terneuzen in Nederland. En toch wel heel gemakkelijk weer even
Nederlands te kunnen praten. Guy en Chris willen via een aantal eilanden in
Micronesië naar Japan en Guy is zelfs al Japans aan het leren. We brengen ze
in contact met Jaap en Marijke, een Nederlands zeilers-echtpaar dat al jaren
in Japan leeft en werkt, sinds kort een nieuwe boot heeft en Japan nog
steeds een fantastisch land om te wonen en te zeilen vindt. Op onze website
hebben zij over onze tocht en plannen gelezen en aangezien zij ook in PNG en
de Filippijnen zijn geweest, namen zij het initiatief ons een mailtje te
sturen. We hebben nu regelmatig contact en ook Guy en Chris gaan dat
proberen. De avond is snel om en we spreken af morgen verder te praten.
Woensdag doen we wat kleine reparaties aan de fok en ook
een naad van het zonnedakje over de kuip heeft het begeven. We zitten lekker
in de schaduw van de grote zonnetent te werken en zo hebben we er een leef-
en werkruimte bij. ‘s Avonds doen we een hapje en drankje aan boord van
‘Remora’, onze Belgische vrienden waar we die avond al weer afscheid van
moeten nemen omdat wij de volgende dag gaan vertrekken.
Donderdag ruimen we zowel de tent als de spulletjes aan
dek weer op, halen de twee zakken wasgoed op en maken een laatste ronde over
de markt voor nog wat bananen, noten en kastanjes. Om 13.00 uur halen we het
anker op en laten Bwegouia voor de tweede keer achter ons.
D’Entrecasteaux eilanden
In de nacht van 30 september op 1 oktober 2004 varen we
met een bijna volle maan langs de laatste eilanden van de ‘Louisiades’. De
zee is vervolgens een paar uur onrustig tot we achter het ‘vasteland’ van
PNG terecht komen en tussen het vasteland en de drie eilanden van de
Entrecasteaux groep doorvaren. De eilanden hebben hoge bergen en ‘s morgens
vroeg hangen de wolken nog rond de toppen. Het zijn groene bergen, het is
duidelijk dat er nog steeds genoeg regen valt. Het meest zuidelijke eiland
heet Normanby en halverwege ligt Sewa Bay, een prachtig diepe baai, drie
baaien achter en naast elkaar in feite, die in de Tweede Wereldoorlog voor
de schepen van de geallieerden gebruikt is. Rond half 2 ankeren we achter
een klein eilandje in de baai en een man met zijn broer komen ons met papaja
en kokosnoten welkom heten en vertellen dat er vandaag bij de school een
‘show’ van de vrouwen voor de kerk is.
Als we even wat gegeten hebben laten we de dinghy te
water en varen we naar de baai voor het grasveld dat ons gewezen is als de
plaats waar de show plaatsvindt. Als we de landingsplaats naderen komen er
van alle kanten volwassenen en met name kinderen aanlopen. De kinderen horen
we enthousiast roepen dat ‘de dimdim's eraan komen’ en al gauw ziet het
strandje ‘zwart van de mensen’. We leggen de dinghy met het landvast vast
aan een palmboom en worden door twee jongemannen welkom geheten. Ze
begeleiden ons naar de centrale plaats waar de show plaats vindt en we zien
een grote tafel met veel vrouwen er omheen en op de tafel liggen allerhande
maten en kleuren tasjes, manden en matten. We worden aan verschillende
vrouwen voorgesteld en iedereen vindt het bijzonder dat we hier vandaag
aanwezig zijn. Nadat we de verschillende vlechttechnieken bekeken en
uitgelegd hebben gekregen, laten we de dames alleen met de verdere
voorbereidingen voor de verkoop. En we lopen verder naar de kookhoek waar
vanmorgen een varken is voorbereid om gekookt en gegrild te worden. Potten
en pannen staan op de diverse vuurtjes en iedereen zit zich al te
verlekkeren op de gezamenlijke avondmaaltijd. We krijgen een rondleiding
langs de lokalen van de school en de huizen van de leraren en we kunnen ook
de kerk van binnen bewonderen. Dit is een missiepost van de katholieke kerk
en we ontmoeten er zelfs nog even de pater die vanochtend ter ere van de
‘vrouwendag’ de mis heeft gelezen en nu op het punt staat te vertrekken. Het
blijkt een Italiaanse priester te zijn die ons de gehele geschiedenis van de
missiepost wil vertellen, maar de tijd dringt en we nemen weer afscheid van
elkaar. Terug op het ‘schoolplein’ zit iedereen in een grote kring op matten
in het gras of op een van de spaarzame banken. De matten en tasjes zijn van
een prijskaartje voorzien en in een kale boom op het schoolplein gehangen.
De matten liggen er opgerold onder. Ook wij worden verzocht ergens plaats te
nemen en een ouderling van de kerk spreekt een gebed uit voordat de
officiële verkoop start. De geweven producten zijn door de vrouwen gemaakt
en voor de verkoop ter beschikking gesteld en de opbrengst is voor de kerk.
De voorzitster van de vrouwenvereniging neemt plaats achter een tafel en
iedereen wordt uitgenodigd iets uit de boom te pakken en bij de tafel te
komen betalen. Alles verloopt ordelijk en ook wij kiezen een aantal tasjes
van de takken. Er zijn houten peddels en kleding te koop en alleen bij de
laatst overgebleven artikelen moet de voorzitster even moeite doen ook deze
nog aan iemand te verkopen, het is een succesvolle happening. Iedereen kan
zich nu met de verdere voorbereidingen voor het eten bezig gaan houden en
wij lopen, omgeven door kinderen, terug naar het strandje en worden daar
uitgebreid uitgezwaaid.
Zaterdag 2 oktober liggen er ‘s morgens al diverse kano’s
rond de boot voornamelijk om naar de boot en de dimdim’s te kijken. In de
loop van de ochtend krijgt men door dat er wat te handelen valt en beginnen
de mensen ook wat los te komen voor een praatje. Er komen hier duidelijk
weinig boten, maar omdat we laten merken het leuk te vinden met de mensen te
praten of te ruilen, krijgen de contacten een wederzijds belang en het
blijken aardige en spontane mensen te zijn. Aan het eind van de ochtend gaan
we nog even terug naar de school, en daar zijn een aantal mensen aan het
volleyballen. Ook zijn we op tijd om de wekelijkse
zaterdagmiddag voetbal
mee te maken. Dit keer geen wedstrijd in de competitie van Sewa Bay (8
teams), maar een bijzondere wedstrijd vanwege de vrouwendag tussen de
moeders en de studentes van de secondary school. Het is heel gewoon dat
vrouwen voetbal spelen en de teams worden dan ook zeer fanatiek aangemoedigd
door de respectievelijke supporters. In de loop van de middag varen we weer
terug naar boord en hebben daar weer wat contacten met bewoners van een van
de acht villages rond de baai.
Voor zondag maken we een afspraak met twee vrouwtjes die
met hun families in de westbaai van Sewa baai wonen, naast de rivier. Het
blijkt verder weg dan we dachten, maar eenmaal aangekomen worden we
hartelijk welkom geheten. We worden aan de diverse familieleden voorgesteld
en krijgen een kleine rondleiding langs de verschillende huizen. Dan stellen
we voor een kijkje bij de rivier te nemen en die blijkt uit de hoge bergen
te komen en het hele jaar water te geven. Van verschillende dorpen komen de
mensen hier in de droge tijd wassen en jerricans water halen voor koken en
drinken. Onderweg lopen we langs een huis in aanbouw en een van de jongens
legt uit hoe dat in zijn werk gaat. We zien wilde vanilla groeien en gezien
de positie van de rivier zo vlakbij is de natuur prachtig en groen.
Ons plan is maandag weer verder te varen, maar in de
morgen regent het behoorlijk, dus we stellen ons vertrek uit. In de loop van
de dag klaart het wat op en er komt nog een motorbootje met daarop een
opblaasdinghy langs. De mannen aan boord melden dat ze een paar weken
geleden op zee deze dinghy gevonden hebben en vragen of wij een pomp hebben,
omdat het ding half leeg is. We lenen hen een pomp en ze gaan naar het
eilandje waar we achter liggen om de dinghy op te pompen. Hans gaat even
later kijken hoe het gaat en of het ding niet lek is, maar het ziet er goed
uit en alleen een ventiel blijft een beetje lekken. Met een stukje rubber
weten de mannen het lek te dichten en apetrots met hun nieuwe bezit
verdwijnen ze weer. Dinsdag vroeg vertrekken we echt hoewel het nog steeds
zeer bewolkt is en er zo goed als geen wind staat. Om een uur of 10 trekt de
lucht wat open en kunnen we de zeilen hijsen. Ons geplande ankerplaatsje ten
zuiden van Goodenough eiland kunnen we helaas niet meer voor donker halen,
dus we besluiten een nachtje door te varen en direct naar Oro Province te
zeilen. Maar ook in de loop van de nacht zitten we een aantal uren zonder
wind, zodat de motor aan moet. Het is rustig op het water. Aan het eind van
de middag vaart er een live-aboard duikboot achter ons langs en in de loop
van de avond loopt ons een vrachtscheepje op.
Cape Nelson - Barabara
Vroeg in de morgen naderen we de ‘lichten’ van Tufi,
mooie torens die als bakens dienen, maar geen licht daarin te bekennen. Ooit
geplaatst maar verder nooit meer naar omgekeken. Vanwege de zeer lichte wind
naderen we met een aantal uur de kust en duiken daar een van de diepe baaien
in. Het gebied rond Cape Nelson staat bekend als een ‘fjordengebied’ vanwege
de diepe inhammen vanuit de zee het land in, met zijarmen, en hoge
berghellingen aan de zijkanten. Hoewel de oorsprong van deze fjorden
vulkanisch is, lijken ze op de fjorden zoals die in Nieuw Zeeland en
Noorwegen door het ijs zijn gevormd. In een van de zijbaaien moeten we vrij
ver tot de kant doorvaren voordat de bodem wat minder diep wordt. We ankeren
in 22 meter water en zetten dan ook twee lange lijnen naar de kant uit.
Tijdens deze ankermanouvre en het gegoochel met de lijnen die Hans in de
dinghy naar de kant brengt en daar vervolgens aan een stevige boom of tak
probeert vast te maken, heeft een man in een kano rustig op een afstandje
zitten kijken. Als we een beetje stevig denken te liggen, zwaaien we naar
hem en komt hij langszij. Hij vertelt dat we de eerste zeilboot zijn die in
de baai komt ankeren en meldt dat we vlakbij de achteringang naar zijn dorp
liggen. Hij wijst ergens naar boven op de steile helling en we vragen hoe
ver het lopen is naar zijn dorp. Hij geeft aan dat dit vijf minuten is en
als we vragen of we zijn dorp kunnen bezoeken, zegt hij dat het pad heel
slecht is. We nodigen hem aan boord uit voor koffie en bewonderen zijn
schitterende kano. Die blijkt net nieuw te zijn, een week oud pas. Hij legt
uit hoe ze met een groepje mannen en jongens de bergen ingaan om een
geschikte boom te vinden en die wordt ter plekke omgehakt en uitgehold. De
uitgeholde boomstam wordt mee naar het dorp genomen en dan moet de nieuwe
eigenaar op zoek naar ‘bushrope’, een soort stevige lianen waarmee de
‘outrigger’, de drijver van de kano, aan de kano zelf wordt gepionierd. Ook
worden er houten lijsten op de kano aangebracht, eveneens vastgezet met
‘bushrope’ en een zitje. We bekijken de sjorringen en dat is heel zorgvuldig
en keurig gebeurd. Heel anders dan de kano’s die we gezien hebben waar met
electriciteitsdraad of plastic waslijn de handel bij elkaar wordt gehouden.
De man vindt het leuk dat we zijn kano bewonderen en is duidelijk trots dat
hij degelijke en originele sjorringen heeft. Hij vertelt dat dat de traditie
hier in Oro Province is.
Hij vraagt of we bananen of kokosnoten willen hebben en
we vragen of hij ook ‘greens’ voor ons heeft. We willen hier een paar dagen
blijven dus hij hoeft zich niet te haasten. Even later zien we hem zijn kano
bij het strandje op de kant trekken en dan verliezen we hem eigenlijk uit
het oog en kunnen ook niet bedenken waar hij zo snel heen is gegaan omdat
aan alle kanten waar we heenkijken alleen steile berghellingen omhoog
rijzen. We controleren of het anker en de lijnen goed vast zitten en
constateren dat dit een prachtig plekje is. In de middag pakken we de dinghy
om even met de snorkels op het rifje in de hoofdbaai te gaan kijken. Het
water is naar ons gevoel warm en het rifje is met name naar de open kant van
de baai toe heel aardig. Niet diep genoeg om te duiken, maar we blijven wel
een uurtje rondkijken.
Aan het eind van de middag zien we
Utikas, onze visser
van vanmorgen, en zijn vrouw met wat spulletjes in hun kano stappen en naar
ons toe komen. We nodigen ze beide aan boord uit en als ik me omdraai zie ik Angela plotseling met een baby zitten. Waar heeft ze die zo gauw vandaan?
Het blijkt dat ze het 2 weken oude zoontje bijna de gehele dag in een
‘bilum’ draagt. Een ‘bilum’ is een grote van touw geknoopte tas waar zowel
mannen als vrouwen van alles en nog wat in vervoeren. De tas geeft aan alle
kanten mee en is zeer geschikt om naar de markt te gaan, of kinderen in te
vervoeren dus. Onderin de tas gaat een lakentje, daarop wordt het kind
gelegd, afgedekt met een handdoek. De ‘bilum’ heeft een draagband en die
wordt over het hoofd gedragen zodat het kind op de rug van de moeder hangt.
Zo is ook de kleine ‘Steve’ aan boord gesmokkeld. Utikas en Angela hebben
nog drie dochters, maar zijn nu erg blij met hun jongste zoontje. Ze hebben
aardig wat groenten en fruit bij zich en zijn erg blij met de rijst, vis in
blik en stukken waszeep. Ook geven we wat kleertjes voor Steve. Het is een
leuke ontmoeting en bij het weggaan zien we hoe handig Angela Steve weer in
zijn ‘buggy’ legt en de draagband om haar hoofd doet om vervolgens in de
kano te klauteren.
Zaterdag 9 oktober zetten we de
zonnetenten op. Het anker
heeft goed gehouden, dus we denken een paar daagjes te blijven. 's Middags
krijgen we bezoek van George en Sylvia en haar zus. Ze komen van de markt
van Tufi, maar het is de droge periode momenteel en er is weinig te koop en
zelf kunnen ze helaas ook weinig verkopen. Het bijzondere aan
Sylvia en haar
zus is dat hun gezichten geheel getatoueerd zijn met bepaalde figuren. Ook
dat is traditie in de Oro Province. Als meisjes in de pubertijd komen,
werden ze vroeger getatoueerd. Dit is een pijnlijk gebeuren, maar ze hebben
het er graag voor over. Het maakt duidelijk dat ze volwassen en huwbaar
zijn. Oudste zuster heeft een andere tatouage dan tweede zuster en dan derde
zuster. Tegenwoordig is het niet verplicht meer, het kost ook een aardig
bedrag. George en Sylvia zijn een echtpaar rond de 50 jaar, de zus is
jonger. Sylvia heeft zelf geen kinderen, maar is op latere leeftijd met
George getrouwd die vijf zonen heeft. We hebben inmiddels koffie gemaakt en
het is bijzonder prettig met deze mensen te praten. Ze vertellen heel open
over hoe hun leven in de village Barabara is. Men woont met een aantal
gezinnen bij elkaar en daar horen ook babu's (opa's en oma's) bij. De moeder
blijft meestal bij een van haar dochters wonen.
George en Sylvia wonen ook samen met Angela en Utikas en
Angela heeft haar moeder als hulp. Sylvia en haar zus leggen uit waar het
pad naar de village loopt en adviseren ons dit niet te proberen. We zullen
ze straks wel zien lopen. George stelt voor de volgende dag op het strandje
in de baai met hun gezinnen en ons een BBQ te organiseren. Hij biedt ook aan
voor vis te zorgen, maar zou het wel prettig vinden als hij en Utikas een
onderwaterlantaarn van ons zouden mogen lenen. Dan kunnen ze als het donker
is sneller vis vangen dan overdag. Het is gezellig met elkaar en de zussen
hebben ook nog geen zin om naar boven te gaan. Sylvia laat een 'bilum' zien,
een draagtas, en legt uit dat deze van natuurtouw gemaakt is. Het maken van
natuurtouw is een uitgebreid en ambachtelijk werk dat alleen de oudere
vrouwen nu nog weten en kunnen. Sylvia's moeder heeft de draad geweekt en
vervolgens tot garen gedraaid over haar bovenbeen. En Sylvia heeft de
'bilum'
geknoopt en vraagt of wij deze van haar willen kopen. Ze schaamt zich een
beetje voor deze vraag, maar legt uit dat het schoolsysteem een aantal jaar
geleden in PNG veranderd is en dat de ouders nu schoolgeld voor de secondary
school moeten betalen. Als de ouders geen geld (genoeg) hebben, mogen de
kinderen niet meer naar de lessen komen. Maar het is voor de mensen in de
villages heel moeilijk om aan geld te komen omdat ze in principe
self-supporting zijn en geen baan hebben. Iedere week gaan George en Sylvia
2-3 keer naar de markt om te proberen groenten of fruit of soms vis te
verkopen, maar er is weinig vraag naar de weinige produkten die ze te bieden
hebben. Toeristen als wij zijn een 'buitenkansje' om aan geld te komen. We
bekijken de 'bilum' en zien dat het echt een heel mooie is, de draad is zeer
regelmatig en het knoopwerk is ook mooi stevig. We bewonderen het handwerk
en zeggen dat we juist in dingen als dit geinteresseerd zijn en dat we het
ook heel leuk vinden dat ze helemaal verteld heeft hoe het gemaakt wordt. We
komen een prijs overeen die ze er soms ook bij het resort voor krijgen en
als ze dan willen dat wij er minder voor betalen, geven we er twee T-shirts
bij. Blij en opgelucht vertrekken de gasten weer naar de kant en inderdaad
zien we ze regelmatig tussen de bomen door. Geen wandeling van 5 minuten
zoals Utikas ons de eerste dag vertelde, maar een flinke klim die door de
geoefende inwoners van Barabara in zo'n 15 minuten en op blote voeten wordt
afgelegd! Petje af voor deze berggeiten.
Om 7.00 uur 's avonds komen de vissers langs om een
zaklantaarn te lenen en tegen 10.00 uur zijn ze weer terug. Wij bieden aan
de vis in een trommel in de koelkast te bewaren en dat is goed natuurlijk.
De volgende morgen tegen 11.00 uur zien we een stoet mensen met potten en
pannen, tassen en zakken naar beneden komen en daar aangekomen worden er
matten uitgerold waar de etenswaren op worden gezet.
Sylvia en de moeder van Angela gaan met twee oudere
meisjes aan de slag om de groenten schoon te maken en in pannen te doen.
Angela verzamelt hout en start twee vuurtjes en gaat dan de vis schoonmaken.
Utikas houdt de kinderen een beetje bezig en we missen alleen George nog,
maar die komt wat later, verzekert Sylvia. We gaan bij de vrouwen kijken en
zien ze handig met de grote machettes, bosmessen, de taro, yam en zoete
aardappel schillen en in stukken snijden. Er worden wat stenen om de
vuurtjes heen gelegd en de eerste pan staat warm te worden. Op een kleiner
vuurtje wordt een vierkante ovenschaal ingericht met taro en groenten. De
moeder van Angela zit inmiddels kokosnoten te raspen en als de ovenschaal
kookt, worden de geraspte kokosnoten uitgeknepen zodat er verse kokosmelk
bij de taro en groenten komt. Als alles weer pruttelt, ruiken we de eerste
geuren en er worden bananenbladen op de schaal gelegd als afdekking en
vervolgens zes lege doppen van kokosnoten om wegwaaien van het banenblad te
voorkomen. Zo praktisch allemaal, alles is in de natuur aanwezig.
In de grote pan gaat ook casave en dat plakt een beetje
en zou bij het koken in de pan aanbakken. Niets geen tefallaagje in de
pannen, dus onderin leg je een paar bananenbladen en vervolgens doe je de
casave, yam en zoete aardappelen erop en lekker koken maar. Ook staat er een
pan met rijst te pruttelen en een pot met de schoongemaakte vissen. Een
grote squid gaat in een apart pannetje en zo hebben we de maaltijd op het
vuur staan. In de ovenschaal worden 'greens' en tomaatjes toegevoegd en
nogmaals kokosmelk. Alles weer netjes afdekken. En dan is er even rust voor
iedereen en komen de betelnoten te voorschijn. Deze zijn als het sigaretje
in Nederland en wellicht even ongezond, maar de mensen zeggen baat bij de
stimulerende werking te hebben, het helpt ze de dag door.
Wij gaan ook even terug aan boord om koffie en limonade
te maken en de pannekoeken op te halen die we voor na de maaltijd hebben
gemaakt. Ook hebben we een paar schalen popcorn die bij de kinderen altijd
in de smaak vallen.
Terug op het strandje blijkt de maaltijd gereed te zijn
en we maken een kring. De schalen en pannen worden bij elkaar gezet en er
wordt als eerste voor ons en voor de mannen opgeschept en wij worden
uitgenodigd te gaan eten en ook wat vis van de schaal te pakken. Het smaakt
natuurlijk heerlijk en ook de vis is mooi gaar. Vervolgens
scheppen de
vrouwen hun borden op en worden er een aantal borden klaargemaakt die de
kinderen met elkaar delen. De zoons van George zijn vandaag vissen en nog
niet terug, dus met name de grote pan wordt voor hen bewaard. De vissen
worden tot op de graat opgegeten en daar zijn de handen eigenlijk het beste
bestek voor. Iedereen zit te genieten en we vragen of ze dagelijks zo
uitgebreid eten, hetgeen bevestigd wordt. Alleen de ovenschaal is
waarschijnlijk min of meer speciaal voor ons gemaakt met extra kokosmelk en
extra tomaatjes.
De koffie, limonade, popcorn en pannekoeken zijn een
prima nagerecht en dan is het weer tijd voor de betelnoten. Voor ons is het
ook tijd om op te stappen en aan boord een glaasje in te schenken. We nemen
hartelijk afscheid en danken voor de geweldige BBQ. Na een uurtje horen we
dat de party ook weer huiswaarts trekt en we zwaaien ze vanaf de boot ten
afscheid tot bovenaan het pad.
Maandagmorgen om een uur of tien hebben we bezoek van de
buren van George en Sylvia, die ons graag een aantal kettingen willen laten
zien. Het zijn heel originele kettingen, wellicht iets te groot om om de
hals te dragen, maar ook zeker
geschikt om aan de muur te hangen. Ook zij
komen met een zekere schaamte ons hun ambachtelijk werk aanbieden omdat er
voor een aantal kinderen nog schoolgeld betaald moet worden. Maar we stellen
hen gerust, het zijn heel aparte kunstwerkjes die ze maken en we willen er
zeker een aantal van hen kopen. We maken er een kop koffie bij en komen een
mooie koop overeen. In de loop van de middag ruimen we de zonnetenten en de
boot weer op om de volgende dag te kunnen vertrekken.
Duiken in Tufi
Dinsdag is een rustige ochtend en we korten eerst elkaars
haar. Bij Hans gaat de trimmer er in verschillende standjes over en dat is
doorgaans wel aardig. Voor mijzelf is het iets spannender, maar Hans weet de
dunne punten er netjes uit te knippen en het model blijft nog redelijk
zichtbaar. Na de koffie gaan we ankerop en varen rustig aan naar de volgende
baai waar het plaatsje Tufi ligt. Als eerste zien we op de heuvel het Tufi
duikresort liggen met een mooi uitzicht over een deel van de baai en een
deel van de zee. Via de marifoon roepen we het resort op en we kunnen bij
hen in de baai komen liggen. Als we de zijbaai invaren zien we een werfje
met de gebouwtjes van de duikschool. Daarnaast een gebouwtje waar aan de
linkerkant de winkel in gevestigd is en aan de rechterkant ooit een soort
visafslagje was en visverwerking plaats vond. Alleen de winkel is nog in
gebruik en als locals een goede vis hebben gevangen en deze willen verkopen,
geeft de winkel ze er een schijntje voor. Jammer.
De manager van het resort staat ons bij de boten van de
duikschool op te wachten en we rijden in een oude auto zonder vering de
steile weg omhoog op. In het resort krijgen we koffie en gaan lekker op de
veranda zitten. We horen dat de manager Adrian heet, een Nieuwzeelander is,
maar Nederlandse ouders heeft. Tot zijn 9e jaar heeft hij in Nederland
gewoond. Hij heeft een Japanse vriendin/partner en samen hebben ze al
diverse duikscholen geleid zowel in Vanuatu als nu 2 jaar in PNG.
Woensdag is de harde wind van afgelopen nacht gaan liggen
en we maken al vroeg de wandeling naar het resort en naar de markt. In het
resort informeren we naar de duiken voor de komende dagen en maken een
afspraak voor twee riffen die naar Adrian's zeggen de twee toplocaties van
het resort zijn. Op de markt komen de George en Sylvia tegen en we vragen of
alles goed gaat. Er zijn problemen met de hoofdonderwijzeres op de school
geweest en George heeft als lid van het bestuur de gemoederen moeten sussen,
maar alles is nu weer in orde en de school zal morgen weer starten. We
melden dat we nog wat schoolboekjes uit Australië bij ons hebben, dus als
hij straks langs de boot vaart hij er een aantal op kan halen. Hij denkt dat
dit een goede geste naar de hoofdonderwijzeres is en we maken een mooi
pakketje voor hem klaar. Als we in de winkel zijn informeren we eens naar
schriften die de kinderen zelf voor school aan moeten schaffen. De voorraad
blijkt al een tijdje op te zijn en de prijs is omgerekend 1 Euro per stuk
hetgeen voor de mensen daar heel duur is. Ook over de kwaliteit van de
potloden hadden we al klachten gehoord. De tweede helft van het potlood is
meestal niet meer scherp te krijgen en breekt steeds af. Ook de potloden
moeten de mensen zelf kopen en we beseffen dat we veel meer goede kwaliteit
schriften en potloden uit Australië mee hadden moeten nemen. Wat we nog
hebben geven we mee aan George, maar wat een triestigheid met dat
schoolgebeuren.
's Middags halen we de duikspullen bovendeks en maken een
poefduikje in de baai. Het is verrassend zoveel als daar nog te zien is.
Vlak voor de werf is in de loop van de jaren de nodige zooi in het water
gedumpt, maar op een krat coca cola flesjes zit nu prachtig koraal en er
zwemt een wolk van blauwe visjes rond een verroeste oliedrum.
Om half 6 gaan we wederom naar het resort voor happy hour
en diner. We maken kennis met de andere gasten in het resort met wie we
morgen gezamenlijk naar de riffen gaan. Het zijn drie Zweedse jongens die in
Stockholm een bedrijfje in micro-electronica hebben en al een aantal dagen
met Adrian gedoken hebben en een echtpaar uit Californië USA dat zojuist in
het resort is aangekomen na een duikcruise door Milne Bay. Het is gezellig
met elkaar en bij het diner zijn ook Adrian en zijn vriendin aanwezig. Als
we rond een uur of acht terug willen lopen waarschuwt de kok ons dat niet te
doen omdat er onderweg een valse hond zit. Hij brengt ons met dezelfde auto
zonder vering even naar het werfje en daar ligt onze dinghy voor het laatste
stukje naar de 'Alexandra'.
Donderdag zijn we op tijd op en het lijkt een perfecte
duikdag te worden. De zon staat in een blauwe lucht en er is zo goed als
geen wind. Om half 9 varen we met onze spulletjes naar de werf en de jongens
van de duikschool hebben al tanks met lucht voor ons klaar staan. We krijgen
een plastic kratje om onze zwemvliezen en maskers in te doen en dan zien we
ook de anderen naar beneden komen. De Amerikanen hebben zeer uitgebreide
fotocamera's met lampen bij zich die eerst in de boot in veiligheid gebracht
moeten worden. Maar er is plaats genoeg aan boord van de duikboot en het is
een mooi tochtje naar het Malloway Reef. We krijgen een plattegrondje van
het rif te zien, in welke richting we dat gaan ronden en wat de
bijzonderheden van dit rif zijn. Met een kwartiertje is iedereen in het
water en kunnen we naar beneden. We zien direct al dat het zeer helder water
is en er is zo te voelen ook niet veel stroom. We volgen Adrian die voorop
zwemt en het groepje verspreidt zich wat langs het rif. We zien prachtige
koralen in diverse vormen en kleuren en als we aan de 'stroomkant' van het
rif komen kijken we neer op een vallei vol scholen vis. Het is zeer relaxed
duiken en we laten ons over de top van het rif op 6m onder water
terugdrijven naar de duikboot. Het kost altijd weer moeite je los te maken
van het onderwaterleven, maar de lucht is bijna op en de tijd is om, dus
dobber je even later weer met je hoofd boven water en klauter je moe maar
voldaan het trapje van de duikboot op, waar je je (dan) zware fles zo snel
mogelijk afgespt en je natte pak uitdoet om lekker in de zon even bij te
komen.
Er zijn warme nassiballetjes en nog wat snacks waarmee
rondgegaan wordt, voor ieder twee sandwiches met een lekkere salade en een
heuse appel toe. De een zoekt de zon en de ander de schaduw, maar het is
rustig aan boord en iedereen zit tevreden zijn lunch te gebruiken. Met een
klein uurtje zijn we bij het Veale Reef maar we blijven nog even rustig op
de golven schommelen om de lunch te verwerken en de stikstof uit het bloed
te laten verdwijnen.
De tweede duik is ook schitterend, we zwemmen langs een
steile muur waarop weer de verschillende koralen in allerlei kleuren te zien
zijn. Beneden ons zwemmen een paar white-tip haaitjes, maar dan zien we een
iets grotere hammerhead haai. Deze heeft een platte brede kop waarop zijn
ogen zitten. Zie je zeker niet bij iedere duik, dus dat is wel bijzonder. Er
is verder een overvloed aan vis aanwezig, de meeste in kleinere of grotere
scholen. En daar zwemt een schildpad voor ons uit, maar als hij ons
doorheeft gaat hij er met een vaartje vandoor. Ook hier gaan we aan het eind
van de duik naar de top van het rif en vinden in een rots drie slapende
haaitjes. Mooi mooi mooi allemaal, maar we zijn inmiddels langer dan een uur
onder water en van de meesten is de luchtdrukmeter nu toch echt wel in de
reserve.
Vrijdag 15 oktober is een warme dag zonder wind. Toch
hebben we wat klusjes aan boord te doen en in de middag komt het zeilschip 'Seabiscuit
IV' in de baai voor anker liggen. We gaan er even met de dinghy langs en het
blijkt dat het schip 10 jaar in Hongkong heeft gelegen, als huis dienend
voor de vorige eigenaar. De nieuwe eigenaar is een Australiër en vaart het
schip nu via de Filippijnen en Palau terug naar Australië om het daar weer
helemaal op te knappen. Aan boord is een Nederlandse opstapster die de
eigenaar in Palau aan boord heeft genomen. Wij worden voor het happy hour
uitgenodigd en kunnen dan wat gegevens uitwisselen.
Kofure Kastom Show
Zaterdag wordt een heel bijzonder feest. Om 11.00 uur
zijn we met de dinghy aan de kant en worden door Adrian opgevangen om met de
boot van het resort in een half uurtje naar de volgende baai te varen naar
de village Kofure. We zijn me zo'n 40 gasten en als we de baai indraaien
worden we opgewacht door een vloot van 6-7 kano's met traditioneel geklede
roeiers. In verschillende kano's wordt als welkom op een 'conch', een schelp
geblazen en wij worden uitgenodigd om telkens met 6 personen op de
platformpjes van de kano's plaats te nemen. Het is een prachtige vloot en de
kanoers moeten nu even hun best doen ons netjes en droog aan de kant te
brengen. Op het strandje van Kofure village kunnen we afstappen en dan zien
we een lange erehaag van wel zeker 60-80 mannen, jong en oud, in prachtige
kostuums en nog mooiere hoofdtooien waarin zeer veel veren in rood en geel
en blauw zitten. Het is de bedoeling dat we tussen de twee rijen doorlopen
en de mannen hebben allemaal een lange trommel waarop steeds driemaal
geslagen wordt: bom-bom-bom, bom-bom-bom, bom-bom-bom, etc.
Geweldig, wat een ontvangst. Als we door de haag heen
zijn kunnen we de hoofdtooien nog eens rustig bekijken en er wordt verteld
dat het geen geverfde veren zijn, maar allemaal van vogels uit de bossen in
Oro Province. We krijgen een verse kokosnoot aangeboden en dat is een
heerlijk fris drankje. Er komen steeds meer 'hoge oomes' uit het dorp in
prachtige kostuums hun opwachting maken en met een luid 'Oro oro' worden we
nogmaals welkom geheten. 'Oro oro' is de welkomstgroet van Oro Province. Er
wordt rondgegaan met schijven verse ananas, kleine zoete banaantjes en
sandwiches met vruchtenjam. We kunnen de diverse mannen en vrouwen
fotograferen en hen alles vragen wat we willen. Dan volgt een wandeling door
de village waarbij we verschillende huizen ook van binnen kunnen bekijken en
ook hier weer vrouwen kunnen fotograferen met tatouages op hun gezicht.
De chief van het dorp, het hoofd van een rijke clan, legt
uit dat de tradities van Oro Province een aantal jaar geleden nog weinig
gevolgd werden en dat er met name van de kant van de jongeren weinig
aandacht meer voor was. Als je aan Papua Nieuw Guinea denkt, zien de meeste
mensen de fel gekleurde gezichten en dansers van de Hooglanden voor zich.
Ook Oro Province had ooit een rijke en kleurige traditie met veel dans en
muziek en de chief van Kofure, die een aantal jaar minister of hoge
ambtenaar van de Regering is geweest, heeft zich sinds zijn terugkomst in
het dorp ingezet om de tradities weer op te pakken en nieuw leven in te
blazen. Enerzijds om het stam-, clan en familieleven te versterken,
anderzijds om presentaties als vandaag te geven en buitenlandse bezoekers
een blik in de cultuur van Oro Province te geven. Oude dansen en verhalen
worden weer opgehaald en het maken van de kostuums is een taak waar het
gehele dorp mee bezig is. Oude technieken als het kloppen van tapa-kleden
uit de bast van bepaalde bomen en het verven met natuurmiddelen worden weer
populair, ook onder de jonge mensen en we krijgen de gelegenheid een aantal
van deze ambachtelijke souvenirs te kopen.
Onlangs heeft National Geographic een reportage over de
cultuur in Oro Province gemaakt en ook het tatoueren van een van de meisjes
is op de voet gevolgd. Het betreffende meisje is aanwezig en wij kunnen een
foto van haar fraai getatoueerde gezicht maken en ook de rest van haar
kostuum op de foto zetten.
We vervolgen de wandeling door het dorp en zien daar
mensen in hun 'dagelijkse' kleding en bezig met dagelijkse dingen. Maar dan
staan we ineens voor drie van de oudsten van het dorp en zij laten ons zien
hoe ze van de wortel van de pandanusplant losse vezels trekken, hier stevig
touw van rollen en vervolgens netten knopen, met dun touw voor een visnet en
met dikker touw voor een net om wilde varkens mee te vangen. Op de meeste
eilanden van PNG zijn nog wilde varkens en hoewel ze soms al met een geweer
neergehaald worden, zijn er nog veel traditionele wilde varkensjachten met
honden, netten en speren. We komen langs een achtertuintje waar een grote
partij schelpen te drogen ligt. Onze gids legt uit dat dat schelpen zijn die
tussen de wortels van de mangrove bomen gevonden worden en na het drogen
fijngestampt worden en dan de 'lime' (kalksteen) vormen die met de
betelnoten gegeten wordt en waarvan men zulke rode gebitten krijgt.
We lopen over het marktje rond en kopen een
tapa kleed,
een ketting van schelpen in mooie kleuren en twee 'lime-potjes' gemaakt van
jonge kokosnoten. Dan kunnen we een kijkje nemen bij de grondoven die net
open gaat omdat de groenten gaar zijn. Eerst worden de stukken varkensvet
eruit gehaald, niet het meest favoriete voedsel van westerlingen, maar voor
de mensen hier een ware lekkernij. Dan worden de verschillende knollen, yams
en aardappels op schalen gelegd en worden we uitgenodigd voor de maaltijd.
We kunnen plaatsnnemen op een groot soort podium waar een dak boven
gepionierd is om schaduw te geven. Behalve de gerechten uit de grondoven
zijn er een aantal schalen hachee, een visschotel, rijst en volop vers
fruit.
En dan maakt de 'omroeper' van het dorp ons attent op de
dansen die nu gaan komen. We zoeken een fotografisch gezien gunstige positie
in de schaduw en worden al snel weer verrast door de lange rijen mannen met
trommels. Er worden twee dansen uitgevoerd en het is met name de aanblik van
de prachtige kostuums en de schitterende veren die het aantrekkelijk houden.
Er is naast de trommels, steeds in hetzelfde ritme, geen muziek, maar de
mannen lopen in rijen en cirkels en het is een bont en kleurrijk geheel. Na
de dansen wordt een soort muzikaal toneelstukje opgevoerd over hoe de
natuurdokters vroeger hun patienten genazen. Een vrouwtje uit de village
komt bij ons groepje bezoekers staan en licht het verhaal toe. Duidelijk is
dat de patient niet alleen lijdt, maar dat zijn familie en vrienden alles
doen en alle hulp halen om hem weer te genezen
De presentatie speelt zich af op de centrale ruimte in
het dorp en de mensen die niet bij de dansen betrokken zijn, zitten lekker
in de schaduw op de veranda's van hun huizen. Ook voor hen is het een feest
en de meesten hebben vandaag hun 'kastom' kleding aan. We zien hoe de mensen
genieten van de dansen en het feit dat daar van buitenlandse bezoekers
aandacht voor is. De 'show' zoals ze de presentatie noemen is zeker geen
gewoonte in de village, hoewel er wel zeer regelmatig geoefend wordt
natuurlijk. Met de kano's worden we weer naar de boot van het resort geroeid
en met een half uurtje zijn we dan terug aan de werf in Tufi.
Cape Nelson – Afati Bay
Maandag 09.00 uur vertrekken we uit Tufi, er is geen wind
en de motor staat aan, maar om 12.00 uur kunnen de zeilen omhoog voor 10
knoopjes uit het ZO. We zijn inmiddels noordwaarts om Cape Nelson
heengevaren en koersen af op Afati Bay waar we om 2 uur 's middags voor
anker gaan. Het is een diepe baai en pas helemaal aan het eind vinden we
grond om het anker te laten vallen. Er is hier bijna geen wind en in korte
tijd zitten er een flinke partij vliegen aan boord. Hoewel het uitzicht
prachtig is, is dit niet het meest ideale plekje, maar vooruit. De village
is in het begin van de baai vlak bij de zee, maar de kano's hebben hun weg
naar ons al snel gevonden. Het is een kano vol vrouwen en meisjes, en of ze
nu geen Engels spreken of te verlegen zijn om te praten, niemand doet zijn
mond open. We proberen op allerlei manieren een praatje te maken, maar ze
blijven alleen maar praten en lachen met elkaar en we vragen ze na een half
uur om de boot te verlaten, hetgeen langzaam gebeurt.
Even later hebben we twee vissers langszij en zij zijn
wel in voor een praatje, we geven ze wat vishaakjes en lijn. Nog weer even
later komt er een visser met drie kreeften. Hij wil ze voor 5 Kina per stuk
(E1.50) verkopen, dus dat is een zakenmannetje. Het zijn een grote en twee
kleine kreeften, dus we geven hem 10 Kina en een T-shirt voor zijn zoontje.
En zo komt er nog iemand vanuit zijn tuin wat kokosnoten brengen. John
Andrew blijkt zeer spraakzaam en we nodigen hem uit voor een kop koffie. Zo
horen we het een en ander over de village en we vragen of er ergens water is
waar we kunnen wassen. Hij wijst iets verder de baai in en zegt dat daar
volop water is dat we kunnen gebruiken.
Dinsdag liggen we in de hitte, er komen een aantal
vrouwtjes met jonge kinderen langs om wat bananen en kokosnoten te ruilen.
De tuinen staan er erg slecht bij, ze hebben veel last van de droogte. Er is
gelukkig bij twee riviertjes volop water om te drinken en te wassen.
's Middags varen we met de dinghy de rivier op en varen
heerlijk koel in de schaduw van de bomen Al gauw horen we water stromen en
we zien dat de rotsen een natuurlijk basin vormen waarin de rivier een
metertje naar beneden komt. We vullen het plastic kratje en de jerricans die
we bij ons hebben met zoet en fris water en varen rustig aan weer naar de
boot en zetten twee kratjes met kleding in de week.
Woensdagmorgen hijsen we de kratjes met was in de dinghy
en tuffen de rivier weer op. Hans heeft een trechter en lange waterslang
meegenomen om te kijken of we een pijpleidingkje naar de dinghy kunnen maken
en niet met al de was naar boven hoeven te klimmen. Al snel liggen er nog
drie kano's in de buurt en het ergert ons een beetje dat men alleen maar
staat te kijken en lachen met elkaar. We zijn nog even bezig, maar het water
gaat via de trechter en de slang naar de dinghy lopen. We kunnen nu snel
alles lekker tweemaal spoelen en de kratjes weer gevuld met water naar de
'Alexandra' brengen, want er ligt nog een stapel handdoeken en theedoeken te
wachten. Het drogen van de was moet toch zorgvuldig gebeuren, we hangen
steeds niet meer dan twee shirts van ieder van ons aan de lijn en de rest
ligt plat op het dek te drogen. We hebben samen waarschijnlijk meer was dan
het hele dorp samen, hoewel we vinden dat we zelf heel spaarzaam zijn, maar
dat is nog altijd naar Westerse normen. Zo ook met de hand- en theedoeken
die we 's middags uit gaan spoelen. 's Avonds staat er een lekker briesje in
de baai en we hebben een mooie avond.
Donderdag liggen er al vroeg kano's met kijkers om de
boot. Niet een beetje op afstand, maar vlak bij en maar praten en lachen met
elkaar. Om half 9 vertrekken we uit de baai, met een beetje dubbel hart.
Enerzijds zie je hoe arm de mensen zijn en hoe weinig ze gewend zijn. De
komst van een boot is waarschijnlijk nog 3 jaar gespreksstof. Anderzijds
gaan we met een zekere opluchting omdat het constant bekeken worden erg
benauwend is. Bovendien zijn we de vliegen goed zat. Tot 10.00 uur hebben we
zeer lichte en variabele winden, maar dan zet de zuidoosten wind in en we
zeilen over een vlakke zee noordwaarts.