

Nederlandse Website
| |
PNG - Louisiades Archipel
Louisiades eilandengroep ten zuidoosten van het
'vasteland'
van Papua Nieuw Guinea
Augustus - september 2004
Vertrek uit Australië
10 Augustus 2004 verlaten we ‘s morgens om half 10
Townsville
marina om met zo goed als geen wind naar de noordbaai van Magnetic eiland te
motoren. In Horseshoe Bay liggen zo’n 20 andere jachten, maar er is plaats
genoeg en we genieten een rustige avond en nacht. Om half 7 de volgende dag
verlaten we Magnetic Island met slechts een zeer licht briesje. Maar als de
zon opkomt krijgen we meer wind en het wordt een prachtige zeildag richting
Great Barrier Reef. Om 5 uur ‘s avonds zijn we door de Magnetic Passage in
het Reef en dan ligt de oceaan weer voor ons. In de loop van de avond hebben
we 15-20 knopen wind, de zee wordt onrustiger en we reven grootzeil en fok.
De maan is met haar laatste kwartier bezig, dus we
zitten het grootste gedeelte van de nacht in het donker, hoewel het altijd
weer opvalt hoeveel licht de sterren geven. De nieuwe morgen brengt weinig
verandering in zee en wind, maar het is weer dag en dat vaart toch
prettiger. Er lopen flinke golven onder het schip door en we hebben de wind
van opzij. Op zee zijn geen andere schepen en in het water zien we weinig anders dan de schuimkoppen (‘white horses’ genaamd). Onze snelheid ligt rond de 6 knopen.
De nacht begint helder met veel sterren, maar na middernacht verschijnen er
donkere wolken en er is weinig te zien om ons heen.
Vrijdag 13 augustus is opnieuw een onrustige dag. In de
loop van de dag neemt de wind af en om 6 uur ‘s avonds hebben we nog maar
10-12 knopen wind uit het zuiden. Maar dan naderen er dikke donkere wolken
en neemt de wind toe. Het blijft droog, maar dreigend. Vanaf een uur of 10
valt de wind geheel weg en starten we de motor. Het lijkt erop dat we alle
zeilwisselingen altijd ‘s nachts krijgen, want overdag varen we meestal de
gehele dag constant door. Zaterdag vroeg in de morgen om 5 uur kan de motor
weer uit en tot 8 uur hebben we een mooie oostenwind. Dan volgt een uur
windstilte, gevolgd door wind en squalls (wolken met wind en regen) achter
ons. De zee blijft onrustig, maar we kunnen af en toe wat warms te eten en
te drinken maken, dus we blijven ons redelijk goed voelen. De in principe
laatste nacht voordat we de Louisiade archipel intrekken is wederom
wisselend en er blijkt hier zelfs aardig wat vrachtvaart te zijn. In de loop
van de nacht worden we driemaal door een schip opgeroepen, met name om
richting, snelheid en bestemming af te stemmen. Ook zien we een aantal
vissersboten, maar die beantwoorden meestal geen communicatie, daar moet je gewoon
vrij van blijven, hoe onduidelijk of veranderlijk hun koers ook is.
Zondag 15 augustus zien we achter ons een grote partij
donkere wolken en voor ons een aantal eilandjes met palmbomen. Zoals altijd
blijkt het laatste deel van de tocht nog een flink eind varen te zijn, maar
om 11.00 uur kunnen we voor anker achter Duchateau Island. Bij het naderen
hadden we al gezien dat er nog een jacht geankerd ligt en dat blijkt een
Australische boot te zijn die afgelopen vrijdag is
aangekomen.
Duchateau Island
Duchateau Island heeft een wit strand en wat lage
begroeiing met hier en daar een palmboom. Het water is Pacific lichtgroen en
lichtblauw, echt tropisch dus. Prima temperatuur ook en we zetten snel alle
luiken open. Binnen staat er een flinke afwas te wachten, maar eerst even
een lekkere kop verse koffie! Na het opruimen en afwassen proberen we het
zwemwater rond de boot en aan het eind van de middag zien we een mooie
zonsondergang. Bijtijds gaan we te kooi en het belooft een heerlijk rustige
nacht te worden.
Maandag 16 augustus zijn we vroeg op en met een paar
emmers sop gaan we op het dek aan de slag om het zout dat overal op en
tussen zit weg te poetsen. Ook de giek en de mast zitten onder en als alles
weer droog is pakken we het zeil netjes onder de huik en brengen op de
ramen/luiken zonneschermpjes aan, want het is duidelijk dat de zon hier warm
en scherp is. Voor bij de koffie maken we verse muffins en dan wordt het
tijd onze dinghy op te pompen, deze te water te laten en de buitenboordmotor
erop te monteren. ‘s Middags moet er natuurlijk gesnorkeld worden en hoewel
het geen 3 sterren stek is, vinden we toch een aantal bommies met redelijk
goed koraal en ook aardig wat tropische visjes eromheen.
Dinsdag beginnen we met (een deel van) de klusjes, maar
na de koffie pakken we de dinghy naar het strandje en lopen het eiland rond.
Aan de oceaankant ligt een grote lagoon binnen het rif, heel ondiep en
verschrikkelijk lichtblauw. Op het strand liggen stukken koraal en onderweg
jagen we ongewild twee zee-eenden op die zeker een half uur luid kwakend
voor ons uit blijven rennen en fladderen totdat ze echt de lucht ingaan en
over de lagoon terugvliegen naar hun plekje waar we ze verstoord hebben.
Na de lunch ons volgende project: de
windglider. In Townsville hebben we bij het doorspitten van advertenties voor een
tweedehands dinghy en buitenboordmotor ook een aanbieding voor een Mistral
windglider gevonden. Het is een opblaasbare surfplank, half zo lang als een
standaard surfplank, en compleet met mastje, zeiltje en giek en twee
schegjes onder de plank. Het is natuurlijk niet echt scheuren met zo’n ding,
maar je hebt toch aardig wat evenwicht nodig om rechtop te blijven staan en
in de juiste richting vooruit te komen. Maar met de
dinghy bij de hand is
het een aardig speeltje en kunnen we hierop weer een ander deel van onze
spieren trainen.
Woensdag gaan we met de nieuwe zonnetenten aan de slag.
Omdat we komende jaren (?) in tropische gebieden hopen te verblijven, hebben
we twee extra zonnetenten aangeschaft. Het systeem is gebaseerd op de zgn.
iglo-tentjes waarmee gekampeerd wordt. Bij de zonnetenten worden buigzame
fiberglas tentstokken geleverd die aan beide kanten aan de reling worden
vastgemaakt. We hebben dus een halfronde ‘nissenhut’ over het gehele dek van
de ‘Alexandra’. De zonnepanelen blijven daarbij vrij, want die moeten zoveel
mogelijk zon blijven vangen. Ook voor over het voordek hebben we een
dergelijk, iets kleiner zonnescherm. Maar helaas, de afmetingen van een van
de twee tentdoeken is niet breed en de bijbehorende stokken niet lang
genoeg. Iemand heeft bij het inpakken van deze order duidelijk staan slapen.
In Australië hebben we de tenten helaas niet opgehad met name vanwege te
veel wind. Wel hebben we de tentstokken geteld maar het tentdoek zat zo netjes
opgevouwen en keurig verpakt in de verschillende tentzakken. Maar nu het
probleem, de zonnetenten komen uit Amerika! Keurig mailtje gemaakt en
verstuurd en na een paar dagen zonder reactie opnieuw verzonden, helaas
zonder resultaat. Nu hebben we via het MARC project in Vanuatu een
Nederlander in Amerika leren kennen en die hebben we het probleem voorgelegd
met het verzoek of hij het bedrijf wil bellen en zo nodig ons mailtje wil
faxen of opsturen. Na een paar dagen krijgen we bericht dat er in de staat
waar het bedrijf gevestigd is een cycloon over is geweest en dat er geen
telefoonlijnen etc. beschikbaar zijn. Maar hij belooft de zaak voor ons te
volgen en we wachten op het moment maar even af. In de middag gaan we weer
aan de slag met wat klusjes aan boord en na de thee een tweede ronde op de
‘windglider’.
Donderdagmorgen vroeg pakken we onze vuilniszakjes en
zoeken op het strand een net plekje om het afval te verbranden. In
Townsville zijn we ons laatste zakje vergeten in de vuilcontainer te gooien,
dus we hebben nu wat extra. Normaal kunnen we tijdens het cruisen het
afbreekbare afval van fruit en groente direct overboord zetten. Karton en
papier verzamelen we netjes apart en blikjes spoelen we uit en bewaren we
voor als we naar een dorp gaan. Voor de kinderen maken we een pan popcorn en
dat doen we dan in blikjes. De blikjes worden vervolgens als hoosvat in de
houten kano’s gebruikt. Ook glazen potten zijn zeer gewild, daar doen we
suiker of rijst in en dan hebben de mensen gelijk een afsluitbare en
waterdichte pot. Wat overblijft aan plastic verpakkingen gaat in een
vuilniszakje en dat verbranden we regelmatig op een afgelegen strandje. De
bedoeling is dat je met laag water verbrandt zodat de zee de asresten bij
hoog water meeneemt.
Na de koffie pakken we de kaart en de boekjes met
ankerplaatsen erbij om te kijken waar we de komende weken zullen gaan
ankeren en wat de data zijn dat we op een bepaalde plaats willen zijn. Hans
blijkt inmiddels een flinke verkoudheid te hebben en er zit niets anders op
dan dat ik ‘s middags alleen op het rif ga snorkelen (wat een straf).
Vrijdag is wederom een mooie dag en we beginnen onze leesboeken
te voorschijn te halen. Ook bij mij is een verkoudheid toegeslagen, maar Hans
maakt zich op om een paar mooie banen op de ‘windglider’ te maken.
Panasia Island
Zaterdag 21 augustus moeten we maar eens verder trekken.
Om 10.00 uur halen we het anker op en zetten op de fok koers naar Panasia
eiland. Het eiland bestaat voor het grootste gedeelte uit een aantal zeer
grillige en steile rotsen. Als we aan de kant van de luwte komen, moeten we
door de pas in het rif om in de lagoon te komen. In de lagoon liggen bommies
en rifjes dus we moeten even voorzichtig een goed ankerplaatsje vinden. Om
half 2 ‘s middags liggen we voor anker en ook aan deze kant van het eiland
steken de rotsen steil en grillig naar boven. Zondagmorgen krijgen we bezoek
van een zeilkano uit het dorp. Er is zo goed als geen water meer op het
eiland en de grote zeilkano met watercontainers is nog niet aangekomen. Ze
hebben een grote jerrycan bij zich en die kunnen we voor ze vullen. Een
papaja en wat bananen ruilen we tegen suiker en thee en we spreken af dat we
ze komen opzoeken in hun dorp op het volgende eiland. Zondagmiddag een
rondje door de lagoon op de Windglider gemaakt, het lijkt erop dat we daar
steeds handiger in worden.
Maandagmorgen varen we om 09.00 uur met de dinghy naar de
village. Het blijkt dat we niet door hun lagoon kunnen vanwege de ondiepte,
dus het wordt een tochtje van wel bijna een half uur. In de village is onze
dinghy al opgemerkt en er wordt een grote mat uitgerold waarop we met een
aantal mensen gaan zitten. Er blijken hier drie families te wonen, zo’n 12
volwassenen en we zien alleen heel jonge kinderen. Het blijkt dat de ouders
met schoolgaande kinderen naar hun andere eiland verhuizen dat veel groter
is en waar ook een school is. Alleen een paar oudere mensen die hier hun
hele leven gewoond hebben en twee jonge stellen wonen hier nu. Maar er
blijkt veel zeilkano verkeer tussen dit eiland en het ‘hoofdeiland’ te zijn.
Daar komt ook het water vandaan als de regenvoorraden hier op zijn. Het is
hier nu de droge tijd en pas in de loop van september worden de eerste
regenbuien weer verwacht. Dat is ook een probleem voor de tuinen en dat
hadden we aan de bananen al gezien die redelijk klein en droog waren. De
mannen met de zeilkano hadden gisteren al een soort gastenboek bij ons
achtergelaten waar ieder jacht een klein verhaaltje in schrijft, een foto
inplakt en wij hadden ook een plaatje van Nederland erbij gedaan. Dat boek
wordt honderd keer doorgekeken en van iedere boot weten ze nog precies wie
er aan boord waren etc. We informeren naar hun hoofdeiland en zo komt er
best een leuk gesprek op gang. We krijgen een verse kokosnoot aangeboden en
zelf gaan de mensen aan de betelnut met mosterdblad en lime (om 10 uur ‘s
morgens)! De betelnut is een vrucht waarop gekauwd wordt en waarvan een
licht drogerende werking uitgaat. Met name in combinatie met een opgerold
mosterdblaadje dat in fijngestampte witte lime wordt gedipt, geeft dit een
waarschijnlijk goed gevoel, maar maakt dit ook hun speeksel felrood en
daardoor hun tanden. De meeste mensen op de eilanden hebben een lelijk
oranjerood gebit.
De kinderen hebben weinig kleren aan en een klein
jongetje heeft alleen het halsje en de mouwtjes nog aan zijn shirtje zitten.
Maar iedereen is zeer vriendelijk en vindt het leuk bezoek te hebben. Een
van de vrouwen biedt aan yam voor ons te koken en wij vragen of ze nog iets
nodig hebben. Dan nemen we afscheid en varen weer een klein half uurtje
terug naar de ‘Alexandra’.
In de loop van de middag zien we de zeilkano weer naderen
en we krijgen een pannetje overhandigd waarin een aantal stukken yam en
zoete aardappel zitten met daarop een aantal takken ‘greens’ (kool of
spinazie of hoe je het wil noemen). We doen de inhoud over in een schaal en
geven rijst, twee pakjes soep en wat kleertjes voor de kinderen mee. De
mannen krijgen een sigaretje en dan vertrekken ze weer.
Dinsdag start bewolkt maar na de koffie is het al weer zo
zonnig dat we met de snorkelspullen naar het grootste rifje in de lagoon
gaan. Er blijkt vrij veel stroming te staan, maar we vinden een stevig stuk
rif om de dinghy aan vast te binden en dan omcirkelen we iets rustiger deze
mooie plek. Met name aan de kant van de pas vinden we vrij veel koraal en
ook volop kleurige visjes.
In de loop van de dag komt er een Australische boot de
lagoon in en we worden uitgenodigd voor koffie. Het is een zojuist
gepensioneerd leraren echtpaar, zij varen al 7 weken in de Louisiades en
kunnen ons een aantal tips geven.
Woensdag 25 augustus is een zonnige dag en ‘s morgens
proberen we eerst de haartrimset uit op Hans zijn haardos. Gaat wel aardig en
na de koffie varen we met de dinghy naar de andere kant van het eiland waar
een prachtig strand blijkt te zijn. Lekker een uurtje wandelen en als we
terugvaren naar de boot, komt de zeilkano van het dorp ons tegemoet. Ze
melden dat de watercontainers gearriveerd zijn en dat ze een kreeft voor ons
hebben gevangen. Dat is een leuke verrassing en terug aan boord gaan we daar
direct mee aan de slag. Grote pan water op het vuur en daar de kreeft 15-20
minuten in koken. Dan volgt er wat sloopwerk en met name in de staart
treffen een prachtig stuk vlees aan. We hebben nog wortelen uit Australië
die we raspen en met ui en citroensap tot een lekkere salade maken. Gebakken
aardappeltjes en een glaasje witte wijn en wij genieten van onze eerste
maaltijd verse kreeft hier.
Donderdag is een bewolkte dag met veel wind. We halen de
zonnetent op het voordek weg en gaan met wat emmers en sop en de vuile was
aan de slag. Droogt in ieder geval lekker snel. ’s Middags nog even naar het
strandje om het laatste afval te verbranden en een loopje te hebben.
Moturina
Vrijdag 27 augustus halen we om 10 uur het anker op en
varen rustig het rif door de lagoon uit. Er staat 15-20 knopen wind en daar
moeten we recht tegenin, dus we moeten een paar slagen maken. Als we eenmaal
achter de eerste eilanden van de ‘Calvados keten’ varen vallen de golven weg
en trekken we met een lekker vaartje langs de groen met bruine eilanden. Her
en der zie je rook op de hellingen opstijgen en weet je dat daar mensen hun
tuinen hebben. Om 2 uur gaan we voor anker in de baai van het dorp
‘Moturina’. Diverse vrouwtjes zijn al snel met een kano langszij de boot en
hebben bananen, kokosnoten en ook een mooie pompoen bij zich. We hebben
voor ieder wel wat om te ruilen en in de loop van de volgende dag komen er
ook kinderen met papaja’s en kokosnoten langs. Het blijkt een kleine village
te zijn, totaal 50 volwassenen en kinderen. De mannen lopen ’s middags over
de heuvel naar de andere kant van het eiland waar een voetbalwedstrijd met
de andere village plaatsvindt. Als het al donker is horen we een kano
langszij komen en een jongeman komt twee cray-fish (kreeften) brengen die
zijn vader vandaag heeft opgedoken. Wij leren de locale manier om deze
kreeften aan te pakken en zien hoe Jimmy voor ons de staarten los van de
kreeften snijdt. Dat neemt heel wat minder plaats in om te bewaren en te
koken. Voor zijn vader vraagt hij vishaken en vislijn en wat sigaretjes en
hijzelf wil wel een T-shirt.
Zondag trekken met name de mannen weer de heuvel over om
in de andere village naar de kerk te gaan. Vrouwen en kinderen blijven in de
eigen village achter en rond een uur of 9 zien we ze in een kring onder de
grote boom zitten en horen de diverse versjes die met elkaar gezongen
worden.
Pana Kuba Lagoon
Het is een mooie en zonnige dag en tegen de middag laten
we Moturina achter ons om een mijl of 14 verder te trekken. Er blijkt tegen
de 20 knopen wind te staan en we schieten lekker op oostwaarts de Calvados
keten langs. Onze volgende stop is de lagoon ten noorden van Pana Numara
Island. Heel spannend om daarin te komen, omdat de lagoon omgeven is door
drie kleine eilandjes met daartussen rif. In het rif zit op een plaats een
opening en daar moet je precies doorheen. Uit een boekje hebben we waypoints
voor deze doorgang, maar het is altijd de vraag of deze nauwkeurig genoeg
zijn, dus moeten we ook zelf uitkijken. Er staat nog steeds redelijk veel
wind zodat we een halve mijl voor de doorgang in het rif de zeilen strijken
en op de motor verder gaan. Het rif blijkt door het kleurverschil in het
water duidelijk te zien te zijn en we tuffen rustig de lagoon in en zoeken
een zandplekje om het anker te laten vallen. Het lijkt ons wel een aardig
plaatsje en we hebben uitzicht op de drie ons omringende eilandjes. Bij hoog
water liggen we wat te schommelen en tegen het eind van de dag komen er een
aantal redelijk grote muggen ons verschrikken. We smeren ons in met anti-mug
en dat blijkt afdoende te zijn, gaasjes voor de ramen en deur en we zitten
later op de avond ook binnen beschermd.
Maandag 30 augustus staat er aanzienlijk minder wind en
’s morgens doen we onze wekelijkse klusjes. In de loop van de ochtend komt
een Australische boot de lagoon invaren en als we ’s middags in de pas
willen gaan snorkelen en even bij ze langs varen, worden we voor een
‘sundowner’ uitgenodigd. Het snorkelen in de pas is een verrassing. Er staan
platte ronde koralen in diverse pasteltinten waarop een grote variatie aan
tropische vissen zwemt. Er staat een redelijke stroming, maar we willen nog
even kijken of er een drop-off is, hoe diep die is en of deze de moeite
waard is onze duikspullen voor te voorschijn te halen. Maar helaas, geen
steile drop-off aan deze kant. We klimmen in de dinghy en nemen een kijkje
aan de andere kant van de pas. Ook daar hoeven we niet te duiken, maar al
snorkelend hangen we boven heel aardig koraal. We worden langzaam de lagoon
weer ingeduwd en we nemen ook nog een kijkje achterin waar een aantal losse
‘bommies’ staan. Opeens zie ik een ‘lionfish’ met mooie bewegende soort
vleugels. Geen fototoestel bij me helaas, morgen nog maar eens proberen.
Om 5 uur maken we kennis met de twee echtparen aan boord
van ‘Court Jester’ (Hofnar). Oorspronkelijk uit Melbourne, wonen ze sinds
een aantal jaar in Brisbane en dit is hun eerste zeiltocht buiten
Australische wateren. Heel gezellig, we wisselen ervaringen en
ankerplaatsjes uit. Van het schommelen en de muggen hebben we vandaag minder
last en terwijl er een volle maan aan de hemel staat, genieten we van een
heerlijk rustige nacht.
Met volop zon worden we weer wakker, een stralende dag en
na de koffie gaan we er met de snorkels op uit om de lagoon aan de andere
kant te verkennen. Er blijkt daar een kleine uitgang te zijn en als we ons
langzaam door de stroom mee laten drijven, zien we een schitterend
schouwspel voorbijglijden. Er verschijnen grote rode waaiers en een school
helderblauwe vissen zwemt rustig achter ons langs. Dit is echt een prachtig
stukje natuur en als ik me omdraai zie ik daar zomaar een haaitje zwemmen.
Ik probeer Hans te roepen, maar verjaag daarmee ook de ‘white tip shark’.
Hans heeft een nog grotere rode koraalwaaier gevonden en ook daar kunnen we
een foto van maken. Heel aardig allemaal. In de dinghy varen we tegen de
stroom in en we laten ons iets verder opnieuw in het water zakken. Hier
staat een enorm sterke stroom en we kunnen niets anders doen dan obstakels
ontwijken en snel rondkijken natuurlijk, maar dit gaat te snel voor foto’s
en ook wordt het steeds ondieper, dus we moeten even uit de stroom zien te
komen. De lionfish hebben we niet meer gezien, maar deze expeditie was zeker
de moeite waard!
Woensdag hangen er wolken boven de lagoon, maar tegen de
middag zijn deze weggedreven of opgelost. We laten de windglider te water en
maken een aantal slagen door de lagoon. Dan gaan we een van de eilandjes
verkennen. Aan de kant van de lagoon is er een aardig strandje, maar aan de
‘buitenkant’ moeten we over rotsen klauteren. We zijn daar al zeker een
kwartier mee bezig als we tot de conclusie komen dat we niet verder kunnen
omdat de afstappen nu te hoog worden. Jammer, het is altijd leuk een eiland
echt te ronden, maar dat lukt nu helaas niet.
Donderdag begint opnieuw wat bewolkt en we gaan met de
dinghy naar het eiland Pana Kuba waar de lagoon naar is genoemd. Dit is een
mooie wandeling met maar een klein stukje over rotsen klauteren en niet zo
hoog gelukkig. Er staan bijzondere bomen zonder bladeren en met felrode
bloemen aan de toppen van de (kale) takken. Ook vinden we een aantal heel
simpele vissershutten met stookplaats die wellicht in het visseizoen
gebruikt worden. We treffen er nu tenminste niemand aan.
Gigila Island
Vrijdag 3 september verlaten we de lagoon en hebben een
mooie tocht, opnieuw oostwaarts, naar Gigila eiland. Onderweg komen we een
van de zeilkano’s tegen waarmee hier dagelijks tussen de verschillende
eilanden wordt gevaren. Het zijn houten kano’s met lichtblauwe zeilen. Bij
overstag gaan of wenden wordt het zeiltuig achter de mast langs naar de
andere kant geleid en de achterkant van de kano wordt nu boeg en de boeg
spiegel. Er is geen vast roer, maar de roerganger gebruikt zijn peddel om de
kano op koers te houden. Na het overstag gaan, steekt de andere roerganger
aan de andere kant van de kano zijn peddel in het water en stuurt hij
verder. Heel bijzonder om te zien en de snelheid van de kano’s is heel
aardig.
Om half 2 liggen we in de beschermde baai van Gigila en
al snel hebben we een man met zijn dochtertje langszij die in een tuin
vlakbij aan het werk is en vraagt of wij groenten willen hebben. Later in de
middag komt hij met papaja’s en bananen terug en even later komt Jimmy ons
twee kokosnoten brengen als een welkomstpresentje.
Zaterdag om een uur of 10 varen we naar het dorpje op de
sandspit waar Jimmy met zijn vader, eigen gezin, broers en schoonzussen en
hun kinderen wonen. Er loopt ook een schare magere hondjes rond die vroeger
gebruikt werden om op wilde varkens te jagen, maar wilde varkens zijn er
niet meer op Gigila eiland. Wat uniek is voor dit eiland zijn de schelpen
die er gevonden worden en waarvan ‘bakis’ (shellmoney) wordt gemaakt. In
vroeger dagen was er geen geld dat door de banken werd uitgegeven, maar
maakte men voor de handel tussen de eilanden gebruik van een bepaald soorten
schelpen die in een ronde vorm worden gemaakt. Met behulp van een handboor,
een verticale puntige stok die met een soort boog snel rond gedraaid wordt,
worden gaatjes in de schelpen gemaakt, en vervolgens worden deze in strengen
geregen. De mensen in de village zijn zeer vriendelijk, maar het is overal
een bende. Noch binnen noch buiten de huisjes wordt er opgeruimd en overal
slingeren al dan niet nog bruikbare spulletjes rond. De volwassenen hebben
een rood gebit en dit maakt het soms moeilijk de mensen te blijven aankijken
als je met ze in gesprek bent. De locals op de eilanden spreken redelijk
goed Engels dat ze vanaf hun 8e of 9e jaar op de lagere school leren. Een
zus van Jimmy is pas onderwijzeres op de lagere school en we geven haar een
aantal Engelse leesboekjes om op school te gebruiken.
In de loop van de dag hebben we nog wat leuke gesprekjes
met de diverse mensen die langskomen en behalve voor een praatje ook graag
wat willen ruilen. We komen zo weer goed in onze zoete aardappels, pumpkin
en bakbananen te zitten. We krijgen zelfs kleine tomaatjes en limoenen
aangeboden.
Renard Island
Half 9 ‘s morgens hebben we de zeilen gehesen en trekken
noordwaarts richting Renard Island. Ten noorden van de Calvados eilanden
ligt een riffenketen en we moeten weer even goed opletten waar de doorgang
in het rif zit. We hebben twee vislijnen uitstaan en hopen vandaag toch een
visje te vangen, wellicht in de pas van het rif. De doorgang is goed te zien
en is zeker 100 meter breed, dus daar komen we mooi doorheen. De lijnen
achter de boot blijven helaas leeg, maar we hebben nog 2 uurtjes naar Renard
te varen. Het is een mooi groen eiland en de ankerplaats ligt aan de andere
kant bij Kimuta Village. Er liggen twee andere zeilboten voor anker, een is
van een Duits stel en aan boord van de andere boot zien we een aantal locals
lopen. Bij Rainer (Duitser) en Elfi (uit Oostenrijk) worden we ‘s avonds
voor een drankje uitgenodigd en we horen dat zij hun boot in Australië
gekocht hebben en de komende jaren hier graag wat in de omgeving willen
cruisen.
Phil en Pam zijn de eigenaren van de andere boot die
‘Maranatha’ heet en zij vertellen ons dat zij hier voor een van de
plaatselijke kerken ‘werken’. Dit betreft transport van de diverse pastors
en gemeenteleden naar cursussen of conferenties op andere eilanden. Het is
een vrij jonge, naar wij inschatten evangelische kerk, met zeer actieve
leden. Pam en Phil kunnen ons verhalen vertellen van hoe het geloof en de
kerk hier veel mensenlevens veranderd heeft. Een van de uiterlijke dingen
die direct opvallen is dat de mensen een schitterend wit gebit hebben. Zij
laten bewust het betelnut kauwen achterwege en ook drank en gokken worden
vanuit de kerk ontraden. Drank (bier of sterke drank) is overigens nergens
te koop en zou voor de locale mensen ook veel te duur zijn. Een van de
grotere obstakels voor het christelijk geloof is de traditionele witchcraft,
de toverij en boze geesten die voor veel locals zeer reëel zijn. De pastors
en leiders van de kerk hebben de mensen vaak te overtuigen van de onzin of
machteloosheid van de vermeende geesten door ‘s nachts het bos in te gaan en
er ongedeerd weer uit te voorschijn te komen. Een volgende stap is dan de
macht en waarde van het christelijk geloof uit te leggen en voor te leven.
Pam en Phil hebben goede contacten en veel vertrouwen van de locals gekregen
en zeer regelmatig hebben ze serieuze en goede gesprekken met jongeren over
hun problemen en oplossingen die ze daar vanuit het geloof voor kunnen
vinden. Heel interessant en aangrijpend is ook de manier waarop ze tot dit
werk ‘geroepen’ zijn. Bescheiden en hulpvaardige mensen zijn het en overal
waar ze komen zeer gewaardeerd, dat is ons in korte tijd duidelijk geworden.
Ook de vrij jonge pastor van
Kimuta komt bij ons langs
voor een kop thee en wat te praten en door Joel worden we uitgenodigd voor
een wandeling over het eiland. Dit blijkt een tocht van bijna twee uur te
worden, maar heel mooi en interessant. We lopen langs de ‘werf’ waar Joel
zijn schoonvader en nog wat mannen een nieuwe zeilkano aan het bouwen zijn.
Ze zijn pas begonnen en bezig een stevige boom uit te hollen die als kiel
voor de nieuwe kano gaat dienen. Van een van de andere eilanden worden
planken hout gehaald en deze vormen de zijkanten van de kano. De kano worden
voorts voorzien van een drijver en tussen de kano zelf en de drijver wordt
een platformpje gepionierd waarop een aantal mensen kan zitten. Dus behalve
in de kano kunnen passagiers ook op het platform zitten. In de nog grotere
zeilkano’s die tochten van meerdere dagen maken, worden de platforms
gebruikt om op te slapen.
We lopen langs ‘sagopalmen’ en Joel legt uit dat eens per
jaar een familie een grote sagopalm omhakt. Het merg van de boom moet met
stokken losgeklopt worden en de brokken worden dan verzameld en met water
gespoeld, zodat de vezels loskomen en de sago overblijft. Dit wordt gedroogd
en in blokken bewaard. In de loop van de tijd kan men hier stukken of
plakken vanaf snijden en oplossen in water of verder stampen tot meel en dit
vormt een essentieel bestanddeel van het locale eten. We lopen langs
verschillende ‘voedseltuinen’, eenvoudige stukjes land met een paar
bananenplanten, papajabomen, wat planten van aardappels en andere knollen en
dat is het eigenlijk. Men zegt ieder jaar een nieuwe ‘tuin’ te starten om de
grond niet uit te putten. We klimmen over een houten afzetting en komen dan
in het gebied ‘buiten de village’ waar o.a. varkens worden gehouden. In een
kraal lopen een aantal grijze zwijntjes rond en twee mannen zijn bezig wat
schillen en ander biologisch afval aan de varkens te voeren. De varkens
mogen natuurlijk niet in de tuinen en de villages komen. Even verder krijgen
we een volgende afrastering en dan zijn we op het strand aan de andere kant
van het eiland. We lopen op spierwit zand en kijken uit over een blauwgroene
lagoon en volop kokospalmen. Na een kwartiertje lopen, duikt onze gids
tussen de palmen en nodigt ons uit hem te volgen. Dit blijkt een stuk land
met kokospalmen van zijn familie te zijn en hij vraagt of we al dorstig zijn
en trek in een verse kokosnoot hebben. Hij moet daarvoor op blote voeten en
met ‘bush-knife’ (machette) gewapend de boom in en in minder dan een minuut
is hij boven. Even een fotootje maken kan, maar dan moeten we opzij omdat er
een serie van zo’n tien kokosnoten naar beneden komt. Joel komt rustig er
achteraan de boom uitklimmen en dan gaat hij op zoek naar een stevige stok.
Met de machette wordt hier een scherpe punt aan geslepen en de stok wordt
stevig in de grond gezet. Met een handige beweging worden nu de kokosnoten
een voor een van hun dikke jas ontdaan. De schillen die uit grove vezels
bestaan worden op een grote hoop gegooid en we kunnen nu met een mes een
drinkgaatje in de kokosnoot maken om het water eruit te drinken, de locals
noemen het juice (sap). Heerlijk fris en een klein beetje zoet. Ook de twee
kinderen die op de wandeling met ons meelopen vinden het heerlijk. De niet
gebruikte kokosnoten worden zeer handig aan elkaar gebonden en door Joel aan
een stok over zijn schouder gedragen. Allemaal hulpmiddelen uit de natuur,
niets geen plastic tasjes! Het is inmiddels hoog tij aan het worden en we
moeten een stukje tot onze knieën (en ook daarboven) door het water om een
rots heen om op het volgende strandje te komen. Daar slaan we een bospad in
en lopen heerlijk in de schaduw terug naar het dorp. Onderweg passeren we
diverse hutten, groeten de mensen en bewonderen een tweeling (twee
jongetjes), hetgeen hier zeer uitzonderlijk is.
Dinsdag 7 september waren we van plan te gaan snorkelen
bij een van de eilanden in de lagoon, maar het waait de gehele dag
behoorlijk, dus we hebben een rustig dagje aan boord. We moeten vanaf ons
vertrek vanuit Australië regelmatig ‘water maken’ omdat er hier geen
marina’s of watertappunten direct aan het vaarwater zijn. Bovendien is het
de droge tijd en hebben de mensen op de eilanden net genoeg water voor
henzelf en hun tuinen. Met de de-salinator aan boord kunnen we van zout
zeewater zoet drinkwater maken. Het is een apparaat dat vrij veel stroom
gebruikt, dus we moeten tegelijkertijd de generator aan boord opstarten. We
kunnen dan zo’n 50 liter water per uur maken. Het nieuwe water heeft weinig
smaak, maar is zoet en schoon en het is natuurlijk leuk aan andere jachten
te vertellen dat wij ons bier van zeewater maken! Woensdag is zonnig met nog steeds veel wind. Joel komt
met zijn dochtertje koffie drinken en we ruilen nog een mooie schelp met
hem.
Bwagouia (Begoja) op Misima Island
Donderdag om 11.00 uur hebben we onze koffie op en zetten
zeil naar Bwagouia, de ‘hoofdstad’ van de Louisiades. Er staat 4-7 knopen
wind en dat is niet veel zodat we ruim een uur onrustig op de golven
schommelen. Maar naarmate we Misima naderen komt er meer wind en dan schiet
het toch lekker op. De totale afstand voor vandaag is slechts 12 mijl en de
toegang tot Bwagouia Harbour, een smalle baai naast het stadje, is redelijk
gemakkelijk te vinden. Er vaart een zeilkano voor ons uit en die hoeven we
maar te volgen. Er liggen drie andere jachten in de baai voor anker
waaronder ‘Maranatha’ en Phil geeft ons wat tips waar te ankeren. Onderweg
hebben we ons gele vlaggetje in het stuurboord want gehesen ten teken dat we
‘ingeklaard’ willen worden. De gele vlag is de ‘Quaranteen’ (Quarantaine)
vlag en er moet eerst een ‘official’ aan boord komen om te kijken of we geen
ziekten of verboden etenswaren op de ‘Alexandra’ hebben. Maar eerst komt de
‘Customs officer’ (douane) aan boord. Hij wil de diverse gegevens over het
schip en de bemanning weten en aan hem moeten we een formulier van de douane
van Townsville overhandigen waarop de datum staat waarop we Australië
officieel verlaten hebben. Alles is naar tevredenheid en als ook het visum
gecontroleerd is, krijgen we een stempel in ons paspoort.
De volgende morgen pikken we de ‘Quaranteen officer’ met
de dinghy op van de kant en ook dit blijkt een aardige en redelijke man te
zijn. We hadden in Australië twee peterselieplantjes gekocht, maar deze
deden het aan boord helaas niet zo goed. We mogen officieel geen planten
invoeren in PNG, dus we moeten de plantjes inleveren, maar mogen nog wel
eerst de peterselie zelf ervan afknippen. Ook de laatste aardappel en twee
uitjes uit Australië moeten vernietigd worden en van de vier eieren die we
die morgen gekookt hebben, moeten we de schillen inleveren. Dit allemaal om
te voorkomen dat mogelijke ziekten van deze producten zich in PNG zouden
kunnen verspreiden. Maar dan is alles echt in orde en kunnen we naar de wal.
En dat willen we ook graag, want er is op de lagere school een ‘culturele
dag’. De eerste drie jaar op de lagere school leren de kinderen veel over de
cultuur van hun voorouders die op veel plaatsen al aan het verdwijnen is.
Ter afsluiting van deze drie jaar is er een dag waarop de kinderen, leraren
en ouders in de traditionele kleding van PNG lopen en allerlei gebruiken en
gewoonten in praktijk brengen die de kinderen thuis vaak niet meer van
nature meemaken. Zo brengen de twee lagere scholen van het eiland elkaar een
varken als teken van vriendschap en worden de varkens op traditionele wijze
geslacht. Na het slachten gaan ze tien minuutjes in het vuur om de haren van
de huid weg te branden. Vervolgens wordt met bladeren de huid aan de
buitenkant schoongeveegd en worden de varkens verder ‘verwerkt’ tot mooie
porties vlees waarvan elke familie er een of twee krijgt. De moeders en
oudere dochters hebben de kookvuren al opgestookt en behalve het vlees
worden in andere pannen ook groenten en aardappels of yam klaargemaakt. Het
zijn gezellige ‘kookkringen’ waarin iedereen lekker bezig is en men het
prachtig vindt als we een foto maken.
Met Phil en Pam lopen we terug door het stadje Bwagouia
en eindigen op de markt bij de baai waar we een verse groene kool en een
struik paksoi kunnen kopen. Ook nemen we een ananas en verse noten mee. Dit
is de eerste plaats waar we weer geld kunnen uitgeven. De ‘kina’ is de
officiële munt en is ongeveer een halve (oude) gulden waard of E 0,25 en een
‘kina’ bestaat uit 100 ‘toea’. Om 5 uur krijgen we bezoek van Sandra en
Andre van een Australisch jacht en ook Phil en Pam komen een drankje halen.
Zaterdag 11 september maken we een rondgang door de drie
supermarktjes waar een redelijk gelijk assortiment te vinden is van blikjes
vis, rijst, suiker, noodle-soep en huishoudzeep. Daarnaast planken vol met
zakken zoutjes (soort wokkels) die iedereen hier loopt te eten en waarvan de
zakjes overal op het terrein liggen. Wie geeft toch toestemming om zulk
soort junk-food op de redelijk onbedorven eilanden van PNG te verkopen?!
De bakery (bakker) heeft brood, kleine broodjes en een
soort scones/muffins, maar niets geen lekker volkoren brood. Wel wordt er
volkoren meel te koop aangeboden, maar daarvan hebben we vanuit Australië
ruim voldoende meegenomen, dus we beperken ons gewoon tot ons eigen
zelfgebakken brood. Het management van de bakkerij ligt bij een Australisch
echtpaar en deze bieden ook aan van hun computer gebruik te maken om te
‘internetten’ (tegen een redelijke vergoeding per minuut, maar de lijn is
traag, dus de kosten lopen toch nog een beetje op). We hebben een rustige
middag en avond.
Zondag gaan we met Pam en Phil naar de evangelische kerk
en maken daar weer kennis met heel wat gemeenteleden, een groep van zo’n 50
personen. Drie ouderlingen/gemeenteleden spelen gitaar en er zijn liederen
zowel in het Engels als in de taal van het eiland. De muzikaliteit is zoals
op veel eilanden in de Pacific groot en het is een genot naar de
meerstemmigheid van de gemeente te luisteren. De melodieën zijn vaak
eenvoudig zodat je al snel zit mee te neuriën. Een behulpzame dame geeft ons
haar zangboekje en zo kunnen we de (locale) woorden meelezen, maar er staat
natuurlijk geen vertaling bij. Aan Phil is gevraagd of hij deze week de
lezing en preek wil leiden en dat gaat in het Engels, dus ook voor ons te
volgen. Na afloop van de dienst nemen we afscheid van de gemeente en worden
we door de plaatselijke predikant uitgenodigd voor koffie of thee en zijn
vrouw heeft scones gebakken. In de tuinen rond de kerk zitten mensen in
groepjes na te praten over de preek.
We gaan bij terugkomst bij de boten nog even met Phil en
Pam mee aan boord ‘Maranatha’ en horen daar van de conferentie die eind van
de maand in Bwagouia georganiseerd wordt door de plaatselijke kerk hier. Er
zijn workshops voor zondagschoolleraren en daar heeft Pam de organisatie en
uitvoering van. Ze heeft voor alle deelnemers mooie materialen om ‘s zondags
een verhaal uit de bijbel aan de kinderen te vertellen en er vervolgens mee
aan de slag te gaan middels een kringgesprek of andere spelen met de
kinderen. Ook de conferentie zelf wordt voor een groot deel door Pam en Phil
ingevuld en het is duidelijk dat ze volop met de voorbereiding bezig zijn.
Ze komen weinig christelijke ‘yachties’ tegen en vinden het leuk met ons
over hun werkzaamheden te praten en wij met hen.
Maandag brengen we als eerste onze was naar de dames van
het ‘guesthouse’ (hotelletje). Het is inmiddels ruim 4 weken geleden dat we
Australië verlaten hebben en omdat we gelezen hadden dat deze mogelijkheid
er was, hebben we onderweg niet zo heel veel zelf gewassen. Hans gaat
internetten en kijken of we wat nieuwe foto’s en een verslag op onze website
kunnen zetten. Ik vaar met de dinghy terug naar boord en ga met het vervolg
van het verslag aan de gang. In de loop van de dag komt het jacht ’Second
winds’ de haven binnen en Bryan en Glee vragen of we ‘s avonds met ze
meegaan uit eten in het guesthouse. Dat lijkt ons een leuk idee en we hebben
dan gelijk een goede gelegenheid even bij te praten.
Dinsdag 14 september hebben we om 9 uur een afspraak op
de kant met Maluki, een jongen van een jaar of 18 die houtbewerker is en ons
wat van zijn houtsnijwerk wil laten zien. We zoeken een rustig plekje en hij
rolt een kleedje uit waarop hij diverse werkstukken, met name dieren, laat
zien. Hij vertelt dat hij van de Tobriand eilanden komt en hier tijdelijk
woont en werkt om geld voor zijn familie te verdienen. Het houtsnijwerk van
de Tobriand eilanden is zwart ebbenhout met ingelegde stukjes schelp en
daarvan heeft hij hier een aantal voorbeelden: een dolfijn, een setje
varkens en een krokodil. Verder laat hij een werkstuk zien waaraan hij nog
bezig is en legt uit hoe hij dat aanpakt. Het is een aardige jongen en zijn
kunstwerkjes zijn fraai en mooi afgewerkt. We kiezen voor de krokodil en
onderhandelen over de prijs. We betalen hem 30 kina, een herenblouse en een
poloshirt. Op de achterkant van de krokodil snijdt hij zijn naam, Bwagouia
en de datum in. Het is een leuke ontmoeting met een mooi resultaat en ook
Maluki is zeer tevreden. Hans gaat weer een uurtje internetten en aan boord
maak ik een nieuwe serie muffins, met banaan deze keer want daarvan krijgen
we er op het moment meer dan we per dag kunnen eten. ‘s Avonds worden we
uitgenodigd door Mark en Neville aan boord van hun jacht ‘Quo Vadis’, twee
Nieuw-Zeelanders uit Wellington die we al eerder in de omgeving van
Bundaberg in Australië hebben ontmoet.
Woensdag 15 september vertrekken we vroeg in de ochtend
uit Bwagouia.
Terug naar
top
|