contact?

Noordelijk PNG

klik voor Alexandra's meest recente positie

Email contact
Positie Alexandra

Omhoog

click for website in English
Website in English

Nederlandse Website

PNG - New Britain en New Ireland

Tocht langs New Britain en New Ireland, twee vrij grote eilanden ten noordoosten van het ‘vasteland’ van Papua Nieuw Guinea en de overtocht van PNG naar de eilandengroep van Palau (Micronesië) in de periode van 21 oktober tot 31 december 2004

West New Britain

21 Oktober 2004 laten we Oro Province achter ons en zeilen noordwaarts. Er staat een zwak zuidoosten windje, reden om de ‘reacher’, een groter voorzeil, bij te zetten. We hebben een mooie tocht over een vlakke zee en tegen de middag blijken we ‘beet’ te hebben. We zijn over de wat ondiepere ‘Starreefs’ gevaren en dan wil er wel eens een bijten. Aan het eind van de vislijn hangt echter een barracuda en aangezien dat ‘roofvissen’ zijn, wordt geadviseerd deze niet te eten. Terug in het water dan maar weer. Gelukkig was hij al aardig tam toen we hem binnenhaalden, want het zijn geen plezierige tandjes, van zo’n barracuda. Er komen nog een aantal rifjes, dus de vislijn gaat opnieuw uit. En met een half uurtje: weer beet. En een flinke joekel zo te voelen, we moeten flink trekken aan de lijn. Maar je gelooft het of niet, we blijken een HAAI gevangen te hebben! Zo’n ruime meter haai aan de lijn, het ziet er niet vrolijk uit. Hoe krijgen we trouwens zo’n beest aan boord en willen we wel zo’n beest aan boord? Het probleem lost zich min of meer zelf op, de lijn blijkt niet sterk genoeg te zijn en breekt vlak voor het aas af. Wel heel vervelend voor de haai want die zwemt nu met een dubbele haak door zijn bek. Misschien ziet hij deze nog kwijt te raken, misschien ook niet. In ieder geval, we houden het vissen even voor gezien, hopelijk komen er betere tijden.

Het is een heldere nacht en we hebben halve maan en heel veel sterren aan de hemel. Helaas neemt de wind af, maar de zee is nog steeds vlak, zodat we rustig verder kabbelen. De ochtend staat er wat bewolking en van 7 tot half 10 gaat de motor aan. Het blijft slechts een paar knoopjes wind, maar we hebben geen haast en laten ons rustig verder noordwaarts drijven. Ons geplande ankerplekje aan de zuidwest kant van New Britain gaan we niet voor het donker halen, dus verleggen we de koers meer westwaarts om nog maar een nachtje door te zeilen. We blijken de stroom mee te hebben en met 5-7 knopen wind maken we nog steeds 3-4 knopen voortgang.

Zaterdagmorgen 23 oktober krijgen we rond 8 uur meer wind en draaien we noordwaarts Nessup Channel in. Links en rechts liggen verstrooid mooie zandeilandjes met palmen. Het is een warme en zonnige dag en we zien ons een motorschip tegemoet komen. Dit blijkt de ferry ‘Rita’ te zijn die vanuit Rabaul, via Kimbe naar Lae op het vasteland vaart. Reizen is in Papua Nieuw Guinea doorgaans een kwestie van dagen, eerder dan van uren. Er wordt getoeterd en vanaf de dekken wordt uitbundig gezwaaid. Dit is weer zo leuk van PNG, mensen zijn direct enthousiast om een tegenligger, een jacht te begroeten. Vanuit Nessup Channel komen we vanzelf in Dampier Strait, het water ten westen van New Britain. Aan onze rechterkant zien we een grote vulkaan op New Britain en hoe meer we deze naderen, des te meer wind er gaat waaien. Met 22-26 knopen schuin achter scheuren we Dampier Strait door en zodra we de vulkaan gepasseerd zijn, neemt de wind langzaam weer af. Net om de hoek op het meest noordwestelijke puntje van New Britain ligt Dorf Point.

We varen door een pas in het rif en naderen de kant om voor de nacht een ankerplekje te vinden. Een aantal vissers zijn ons in de pas al tegemoet gevaren, maar als we nog maar net voor anker liggen, zijn we binnen 10 minuten door wel 10-15 kano’s omringd en binnen 20 minuten is het een gesnater en gelach om ons heen van wel 30 kano’s! Allemaal volgeladen met enthousiaste mannen, vrouwen en kinderen. Er blijken drie dorpen aan de lagoon te liggen en aangezien het vijf jaar geleden was dat hier een jacht voor anker ging, wil iedereen dat wel even zien, en de dim-dim’s natuurlijk! We zijn aanvankelijk even beduusd omdat we niet weten wat te verwachten, maar iedereen blijft gezellig rond de boot liggen en zit te zwaaien, te roepen of met elkaar te praten. We proberen wat praatjes aan te knopen en iedereen wat aandacht te geven en het blijkt helemaal een succes te zijn als ik mijn fotocamera te voorschijn haal. Breeduit lachend is het een strijd wie het eerst op de foto mag. Een kano vol meisjes komt lachend en zwaaiend aan peddelen, ze komen papaja’s en kokosnoten brengen. Ook andere vrouwen brengen ‘greens’ en pompoen. Stukjes waszeep, een zak rijst, een blik vis, alles is welkom. West New Britain is nog steeds vrij geïsoleerd en alleen per boot te bereiken. Wel is er al 75 jaar een ‘catholic mission’ met een school en een eerste hulppost/apotheek. Dit 75-jarig feest gaat volgende week gevierd worden en iedereen is volop met de voorbereidingen bezig. De bisschop uit Rabaul komt, en provinciale bestuurders en medewerkers van andere ‘catholic missions’ in PNG. Het belooft een groots feest te worden en iedereen kijkt ernaar uit.

Vitu eilanden

Zondag zijn we vroeg op en vroeg weg. Op de kant zien we de rook van de verschillende vuurtjes waar de ketels en pannen water op het vuur staan voor het ontbijt. Er is nauwelijks wind, dus we motoren door de pas weg van de invloed van het land. Dan krijgen we 6-8 knoopjes zuidoosten wind, dus rustig aan op de zeilen naar de eilanden van de Vitu groep, iets ten noorden van west New Britain. Rond 5 uur in de middag trekt de hemel dicht en worden wind en zee onrustig. Om 7 uur breekt het verwachte noodweer los en komen we in een ‘squall’ van 20-30 knopen terecht. Wind en regen koelen ons iets af, maar boven de Vitu eilanden hangt nog meer ellende, dus besluiten een slagje terug te zeilen en te wachten tot het wat rustiger wordt. Het wordt een onrustige nacht, maar als de wind minder wordt trekken we langs het eerste eiland van de groep. Het is niet verstandig in het donker te ankeren, dus varen we door en passeren in de vroege morgen Garove eiland waar we aan de oostkant in een beschermde baai willen gaan liggen. ‘Peter Haven’ is inderdaad zeer beschermd achter een groot rif, maar klein, benauwd en het stikt er van de vliegen. Hier willen we niet blijven, dus we varen het rif weer uit en langs de noordkant van Garove. Kaart en pilot geven geen geschikte ankerplaatsjes aan, dus varen we door naar Mundua eiland. Er staat een mooi windje, maar het is volledig grijs boven de eilanden. In de loop van de middag gaat het dan ook regenen waarbij de wind wegvalt. Op de motor verder en aan de noordkant van Mundua eiland komen we twee jongens in een kano tegen die ons in de regen tegemoet komen peddelen. We vragen of ze een goede ankerplaats weten en binden dan hun kano’s achter de ‘Alexandra’ om ons de weg te kunnen wijzen. Het zijn aardige knapen en we vragen ze het een en ander over hun familie. De ankerplaats blijkt pal voor hun dorp te zijn en aangezien ook hier slechts eenmaal eerder een zeilboot geankerd heeft, is de belangstelling groot. Waar de kano’s zo snel vandaan komen, je weet het niet, maar ook hier zeker 30 kano’s om ons heen. Het regent nog steeds, maar we kunnen echt niet binnen gaan zitten. Een aantal bij-de-handte jongelui staan bijna al aan boord, dus verzoeken we ze weer in hun kano plaats te nemen, hetgeen zonder problemen gebeurt. Ook andere kano’s hangen vrij dicht tegen de ‘Alexandra’ en we verzoeken ze de verf niet te beschadigen en los van de boot te blijven. Langzaam wordt de meute iets rustiger en we maken met deze en gene een praatje. De fotocamera wekt ook deze keer lachlust en enthousiasme op en zo kunnen we iedereen blij maken met een ‘vereeuwiging op de chip’. Een wat brutale jongeman wil wel een T-shirt van ons als herinnering. We leggen uit dat we dat niet doen maar het wel erg leuk vinden een praatje te maken en een van hun ‘stories’ te horen. Daar zijn ze gevoelig voor, ze vertellen graag over hun village of wat ze doen en we krijgen na het gesprek een hand en een dikke ‘smile’, dus dat zit wel goed.

Dinsdag 26 oktober gaan we er vroeg weer vandoor. We hebben met de bemanning van de ‘Leonore’ afgesproken die avond in Garove Bay te ankeren en daar met elkaar aan boord van ‘Leonore’ te dineren. De eigenaar van de 80 feet zeilboot (ruim 25 meter) is een Amerikaan, David, en hij heeft op het moment twee man ‘crew’ (bemanning) aan boord: Kate uit Ierland en Joe, een Fransman. Rond 5 uur is het happy hour en dan genieten we een lekkere maaltijd waar we allebei een deel van hebben klaargemaakt. Gezellig en leuk weer een avondje met anderen bij te kletsen. Garove Bay ligt in het midden van Garove Island en is de krater van een vulkaan. Er is een toegang in de krater in en je ligt hier zeer beschermd en met een schitterend uitzicht op de steile en groene wanden.

Woensdag is er weinig wind en varen we op de motor naar een duikstek ten zuidoosten van Garove island. Het is even zoeken naar de ‘mooring’ waar we de ‘Alexandra’ aan vast kunnen maken, maar een aantal jongens in kano’s wijst ons de weg en duiken even onder water om de lijn door een verankerde autoband te halen. Er liggen nog meer kano’s en men wil graag rijst en blikjes vis voor de aangeleverde groenten en fruit. De kano’s vertrekken niet als we willen gaan duiken, dus onder belangstelling maken we onze duikspullen gereed en laten ons in het warme water vallen. We controleren nog even of de lijn van de ‘Alexandra’ goed vast zit aan de boei en laten ons dan verder zakken om te ontdekken dat er een zeer fraai rifje vlak onder de boot ligt. We maken een ronde er omheen en als we omhoog kijken, zien we dat we door de kano’s gevolgd worden. De kanoërs zien onze luchtbellen omhoog komen en kunnen zo precies volgen waar we zijn. Het water is trouwens zo helder dat ze ons ook kunnen zien zwemmen, terwijl we toch 15-20 meter onder hen zijn. We maken nog een tweede ronde om het rif, iets hoger en we zwemmen ineens in een grote school blauwe vissen. Prachtig mooi allemaal en ook de verschillende vormen koraal verrassen ons telkens weer. Als we naast de boot weer ‘boven komen’, worden we door de kano’s opgewacht en de douche op het achterdek kunnen we nu alleen gebruiken om de vesten en automaten ‘zoet’ te spoelen. Zelf moeten we onze toevlucht tot de douche binnen nemen.

‘Garua’ kokosnootplantage

Er is niet veel wind, maar we wenden onze steven naar Kimbe Bay. Overdag sukkelen we rustig in de goede richting, maar ‘s nachts moeten we regelmatig in actie komen om ‘squalls’ te omzeilen of op te vangen en de zeilen weer goed op de wind te zetten, want deze laatste draait nogal. Donderdag varen we met goede wind Kimbe Bay in. De niet meer actieve vulkanen op de kant leveren een mooi panorama op en rond 12.00 uur kunnen we voor anker in Talasea Harbour. Dit is een prachtige en grote baai en we gaan even aan boord aan de slag om schoon schip te maken. Om half 3 wordt het wel erg dreigend in de lucht en om 3 uur krijgen we een gigantische regenbui over. Heerlijk vinden we het, want alle zout wordt weer eens goed van het schip gespoeld, we kunnen de watertanks een beetje vullen en zelf na het schoonmaken van de boot een uitgebreide douche nemen. Als we om 6 uur aan ons verlate happy hour beginnen is de boot weer droog en we genieten van een fantastisch uitzicht op de ‘Garua’ kokosnootplantage met al zijn palmbomen tegen de heuvel die door het licht van de ondergaande zon helemaal mooi uitkomen. ‘s Nachts valt er opnieuw een fikse regenbui. We hebben plastic kratjes en emmers op tactische plaatsen neergezet, dus daar hopen we nog wat in op te vangen.

Vrijdag 29 oktober maken we binnen de boot verder schoon en zetten onze vuile kleren in heerlijk zacht regenwater in de week. ‘s Middags snorkelen we op een aantal ‘bommies’ rond de boot en halen we onze opblaas kano te voorschijn. Het water in de baai is rustig en het is leuk rondpeddelen. De was hangt inmiddels aan de lijnen te drogen en we genieten van deze nieuwe omgeving. Er komt nog een kano langs met twee medewerkers van de plantage. Het blijkt dat de medewerkers daar een klein dorp hebben met elkaar en we worden van harte uitgenodigd voor een rondleiding over de plantage. Zaterdag schijnt de zon en er staat wat wind. Het bier in het vat staat klaar om gebotteld te worden en ook de flesjes en doppen zijn gespoeld en gereinigd. Dit klusje neemt een klein uurtje in beslag en dan gaan de flesjes gevuld en voorzien van een sticker met soort bier en datum onder de vloer om gedurende minimaal drie weken een tweede gistingsproces te ondergaan.

Om 09.00 uur hebben we afgesproken bij de plantage, dus daar gaan we nu met de dinghy als eerste op af. We worden opgewacht door Peter en Pauline en gaan eerst een kijkje nemen in het gebouwtje waar de kokosnoten tot kopra gemaakt worden. Peter vertelt dat de mannen met trucks de kokosnoten tussen de bomen van de plantage verzamelen en ter plekke van hun dikke buitenschil (husk) ontdoen. Dan worden de noten naar het koprahuis gebracht en op een grote berg gestort. Het platte dak van het koprahuis bestaat uit een rooster waarop gehalveerde kokosnoten worden gelegd. Vooraan de nieuwe die net uit het bos komen en achteraan degenen die al twee dagen liggen te smeulen. Als het regent kan er een laag puntdak over het platte dak getrokken worden zodat de noten droog liggen, maar doorgaans staat het dak ‘open’.

Beneden in de middenruimte komen de noten na vijf dagen boven het vuur te hebben gelegen terecht doordat ze van het rooster naar beneden worden gekieperd. Er zitten hier 2-4 vrouwtjes de hele dag de gedroogde vruchtvlezen uit de dop te tikken. De ‘copra’ gaat op de ene stapel en de lege doppen op de andere. De lege doppen worden namelijk gebruikt als brandstof voor het vuur in de ovens onder het platte dak. Zowel links als recht in het koprahuis is een verbrandingsplaats en als we een blik naar binnen werpen zien we dat de doppen netjes in rijen zijn neergelegd en vervolgens aangestoken. De rook trekt naar boven en de kokosnoten worden zo gedroogd. De kopra wordt in standaard zakken gestopt en ligt dan klaar om vervoerd te worden naar de kopra boot die regelmatig de oogst van de plantage op komt halen voor verder transport. Kopra gaat veel naar Europa en ook Nederland en wordt gebruikt als grondstof voor zeep, waspoeder, etc. De ‘Garua’ kokosnootplantage is met haar grote ovens een goede leverancier van kopra. Op veel eilanden in de Pacific Ocean drogen families in kleine ovens een bescheidener hoeveelheid kopra. Nog steeds levert het intensieve en saaie proces van kopra drogen financieel wat op, als er tenminste een copraschip komt om de oogst op te halen en af te rekenen. Maar de glorietijd van de kopra is wel over en het is nu duidelijk een Derde Wereld activiteit tegen een Derde Wereld prijs.

Het is leuk een zo uitgebreide uitleg te krijgen en we maken vervolgens een wandeling over een deel van de plantage. Veel kokosnootplantages zijn aan het begin van de 20e eeuw zeer effectief en professioneel opgezet door Duitsers die het noordelijk deel van PNG als hun kolonie hadden geclaimd. Na de Eerste Wereld Oorlog moesten de Duitsers al hun koloniën overdragen, maar veel Duitsers bleven of kwamen een paar jaar later terug om hun activiteiten weer op te pakken. Vandaar dat er op New Britain vrij veel grote en goed opgezette plantages zijn. Sinds de wereldprijs voor kopra is ingestort, zijn de kokosnootplantages op hun retour en zijn daarvoor in de plaats plantages met zgn. oliepalmen gekomen. De kleinere noten van deze palmen leveren een verfijnder olie waarnaar steeds meer vraag komt. De aanschaf en verzorging van de nieuwe oliepalmen is duurder en intensiever, maar op New Britain zien we al heel wat van deze plantages en zullen plantages als ‘Garua’ op den duur verdwijnen.

De vaste medewerkers van ‘Garua’ wonen op het eiland waar de plantage gevestigd is en waar een aantal basisvoorzieningen zijn aangelegd zoals water, elektriciteit (via generator) en een aantal huizen en huisjes. De medewerkers genieten een salaris dat iedere 14 dagen wordt uitbetaald. We hebben hier geen voedseltuinen gevonden, enkel een flink aantal bananenplanten, waarschijnlijk voor gemeenschappelijk gebruik. De medewerkers zijn voor een deel van hun voedsel afhankelijk van de markt in Kimbe en evt. van groenten en fruit dat zij uit de tuinen van familie (meestal uit de omgeving van Kimbe) kunnen krijgen. We danken Peter en Pauline voor hun uitleg en nodigen ze uit om aan het eind van de middag op de ‘Alexandra’ koffie of thee te komen drinken.

‘Walindi’ Resort

Zondag 31 oktober na de koffie verleggen we de boot naar een van de twee eilandjes aan de andere kant van Garua eiland en verkennen daar al snorkelend het rif en maandag willen we naar een rif iets verder in de baai om te kijken of we daar een duikje kunnen maken. Als we er om 09.00 uur aankomen blijkt er veel te veel wind te staan om voor anker te gaan en we besluiten verder de baai in te varen en een kijkje te nemen bij het ‘Walindi’ duikresort. Om 13.00 uur gaan we voor anker en na de lunch varen we met de dinghy het kanaaltje naar het resort in. De jongens van de duikschool begroeten ons enthousiast. Een van de boten met gasten is net terug en het is een drukte de duikspullen in de zoetwaterbasins te spoelen en de luchttanks weer met verse lucht te vullen. We lopen verder richting het resort en op een grasveldje zitten in een kring een aantal dames met verse groenten en fruit. Op de terugweg zo even langs gaan!

De centrale ruimte van het resort ziet er gezellig uit. Er is een bar met terras, een zwembad(je) om even lekker af te koelen en twee overdekte eetruimtes. We lopen door naar de receptie en krijgen daar wat algemene info over het resort en de evt. diensten. Bij de bar bestellen we een drankje en lopen dan via de vrouwtjes met verse aubergientjes en tomaten terug naar de dinghy. Informeren naar de prijzen van de georganiseerde duiken valt zoals altijd tegen, dus we besluiten zelf een aantal duiksteks op te zoeken. Dinsdag wordt een werkdagje. Hans neemt de dinghy mee naar de werkplaats van ‘Walindi’ om daar de buitenboordmotor een goede check-up te geven. Ikzelf werp me op het bakken van een nieuwe set muffins en ook de badkamertjes hebben weer een goede beurt nodig. Daarna lekker op de computer aan de slag met de verwerking van foto’s en het in elkaar zetten van een nieuwe pagina voor de website. Eind van de dag komt ook Hans weer met een perfect lopend motortje terug, dus dat is allemaal gelukt.

Woensdag gaan we met het busje van ‘Walindi’ ‘s morgens naar het plaatsje Kimbe. We moeten eerst proberen hier weer geld op te nemen. Als we bij de bank komen, zien we lange rijen wachtenden staan. Maar onze chauffeur loodst ons naar een andere ingang van de bank, een toegang voor ‘gold card’ houders en daar komen we bij een dubbel loket waar slechts drie mensen ons voor zijn. Het opnemen met de Visa credit card gaat probleemloos. Volgende stop is het postkantoor, hier halen we 10 postzegels voor kaarten naar Nederland in de hoop nog ergens kaarten met PNG plaatjes te vinden. We geven aan in de plaatselijke souvenirwinkel wel een kijkje te willen nemen. Op de postkaarten staan alleen taferelen uit de ‘Highlands’ van PNG maar aangezien we daar helemaal niet geweest zijn, gaan we die kaarten dus niet sturen. Er is mooi houtsnijwerk en diverse schalen en borden, maar we vinden het leuker deze te kopen als we de artiesten er zelf mee bezig zien. Wel kopen we een aardige ketting van ‘baggies’ (shellmoney).
We rijden nu naar een soort industrieterreintje waar ook een zeer goed voorziene bouwmarkt is. Hans heeft nog een lijstje met wensen in deze richting en we neuzen er een half uurtje rond. Dan is de markt aan de beurt. Behalve groenten en fruit is er een zeer uitgebreide tweedehands kledingmarkt. Alle kleding ligt uitgespreid, op stapels of aan de hekken vastgeknoopt. We beperken ons tot de groenten hoewel de dametjes op het resort ons ook al goed hadden voorzien. Ik zie eieren en we besluiten er 12 mee te nemen. Aan boord blijken het gekookte eieren te zijn, nou ja, komt ook wel weer op. Het is warm dus we zoeken ons busje weer op. Laatste doel is de supermarkt. We kopen een aantal pakken PNG koffie (uit de Highlands) die erg lekker is en verder halen we met name voor de handel rijst, suiker en stukken waszeep. Geen lekker vers brood in de supermarkt of heel mooi vlees, en eigenlijk hebben we nog zoveel voorraad uit Australië. We hebben een aardige indruk van het stadje Kimbe gekregen en het lijkt ons goed weer terug naar het Resort te gaan. We rijden bijna constant langs ‘nieuwe’ oliepalmplantages. De weg is prima, aangelegd door de eigenaren van de plantages.

Donderdag gaan we vroeg naar de kant om de lakens en handdoeken te laten wassen. Als ik terugkom bij de dinghy staat Hans al in gesprek met een van de gasten van ‘Walindi’, een Amerikaanse dame die voor een stichting milieuprojecten in ontwikkelingslanden mag opstarten. De projecten moeten wel door een community of village ‘gedragen’ worden. De mensen zijn zelf verantwoordelijk voor het slagen en wellicht vervolggelden. Aangezien Heather niets bijzonders te doen heeft, nodigen we haar uit aan boord voor koffie en het wordt een interessante ontmoeting over haar werk voor de stichting en de reizen die ze daarvoor kan maken. We wisselen e-mail en website adressen uit en je weet maar nooit waar je elkaar ooit weer tegenkomt. Om 17.00 uur gaan we naar de kant omdat we met Heather hebben afgesproken voor het happy hour. We ontmoeten er ook andere gasten van het Resort en het wordt een gezellige avond.

Vrijdagmorgen gaan we eerst naar de steiger om diesel te tanken. Dat komt hier niet uit de pomp maar uit een groot vat dat op een paar meter hoge stellage staat. Het is dus een kwestie van tijd, maar na twee uurtjes hebben we onze tanks weer redelijk op peil en kunnen de jongens de extra slang weer opbergen. We halen nog wat verse bananen en tomaten bij de vrouwtjes op het marktje en verlaten dan na de lunch onze ankerplaats bij ‘Walindi’. De lucht is dreigend en er komt een heerlijk frisse bui naar beneden. Ook de zeilen kunnen lekker schoon spoelen en als we om 17.00 uur achter ‘Restdorf’ eiland voor anker gaan is alles al weer droog. Er volgt een mooie zonsondergang met de nodige kleuren in de lucht en dan wordt het heel langzaam donker.

Kimbe Bay

Zaterdag 6 november verkennen we snorkelend het rif, terug aan boord koffie en wat klusjes en dan ‘s middags een fraaie duik langs het buitenrif van ‘Restdorf’ eiland. Rond 16.00 uur komt er een familie uit Kimbe met een longboat en allerlei kampeermiddelen bij zich. Ze komen even een praatje maken en vestigen zich dan op het strandje waar een klein kampement wordt opgezet. De mannen gaan met de longboat vissen op het rif verderop, twee jongens gaan met een zelfgemaakte ‘speargun’ op jacht naar vis en de vrouwen verzamelen hout en maken andere voorbereidingen voor de maaltijd.
Zondag maken we ‘s morgens eerst muffins, nieuwe muesli en moeten ook de luchtflessen gevuld worden. Na de koffie snorkelen we uitgebreid rond het rif aan de noordkant van het eiland. Er staan fantastisch grote waaiers van koraal en ook is er volop vis te zien.

Maandagmorgen gaan we op zoek naar de ‘Inglis Shoal’ een berg die oprijst van de zeebodem en erg mooi moet zijn om omheen te duiken. Veel koraal en vis. Met het plattegrondje van ‘Walindi’ en ons eigen kaartsysteem denken we de precieze plaats vastgesteld te hebben. Hoe we echter zoeken, we varen in diverse richtingen door het gebiedje, we blijven maar diepte onder de boot houden, terwijl de dieptemeter juist minder aan zou moeten geven als we in de buurt van de ‘berg’ komen. Het is zeer frustrerend ruim anderhalf uur rond te varen zonder iets te vinden en we geven de zoektocht met tegenzin op. Gelukkig vinden we wel een boeitje nabij ‘South Ema Reef’ en als we hier te water gaan komen we inderdaad in kraakhelder water en genieten we ruim een uur van het prachtige rif met zoveel vis, met name in schooltjes, en zoveel bijzondere vormen en kleuren van het koraal. Dit is werkelijk een duik waar je van droomt en maakt het gezoek eerder op de ochtend helemaal goed. Het is jammer dat we met de ‘Alexandra’ erg onrustig aan de mooring liggen, anders hadden we ‘s middags zeker nog wel een keer willen duiken.

Dinsdag vertrekken we vroeg naar Kimbe eiland, er staat 10-15 knopen wind en het is een mooi tochtje. Er is moeilijk ankeren rond het eiland en ook nergens vinden we moorings om op te pikken. In de loop van de middag varen we door naar Wulai eiland. We hebben de wind nu op de kop maar er zijn een paar gunstige slagen te maken. Er ligt een mooie lagoon bij Wulai eiland waar we prima kunnen ankeren. Een nare verrassing zijn de vliegen en muggen die tegen schemer in redelijk grote getale te voorschijn komen. Op tijd dus de gaasjes overal voor de ramen en deuren en helaas binnen zitten.

Woensdagmorgen spoelen we het ergste zout van de boot en ‘s middags snorkelen we op het rifje in de lagoon. Bij terugkomst nemen we de waterlijn van de ‘Alexandra’ onder handen want daar zit inmiddels de nodige lichte aangroei die nu nog redelijk gemakkelijk met een stevige spons te verwijderen is. Ook de huid rond de uitlaten van de motor en de generator zijn vrij snel smerig, dus daar moet ook even flink gepoetst worden. Rond 17.00 uur moeten we vanwege het vliegend gespuis naar binnen. Er volgt een nacht met harde wind en ook de volgende morgen voelen we regelmatig flinke windstoten. Rond 12.00 uur wordt het minder en we vervolgen onze snorkeltocht langs het rif. ‘s Middags is het erg warm en komen we niet verder dan lezen. ‘s Avonds bakken we brood en kijken naar de DVD film ‘Master and commander’ over een groot zeilschip in de 18e eeuw. Het leven aan boord was wel heel verschillend, met name minder luxe, dan wij dat nu gewend zijn.

Vrijdag 12 november ben ik jarig. Ik word verrast met een glaasje versgeperst sinaasappelsap en een schaaltje muesli, verse ananas en yoghurt, prachtige start. We maken een mooie duik langs het rif aan de buitenkant van Wulai eiland. Twee haaitjes volgen ons vanaf het moment dat we in het water zijn, maar houden afstand, waarschijnlijk alleen nieuwsgierig. Een gevarieerde drop-off met af en toe een schooltje vis dat rustig langs en tussen ons door zwemt. Terug aan boord drinken we koffie waarbij op mijn muffin vijf kaarsjes staan die ik natuurlijk uit moet blazen. Maar dat is een truc, de kaarsjes laten zich namelijk niet uitblazen, maar vlammen steeds weer op. Tot vlak boven de muffin, dan gaan ze vanzelf uit. Lachen natuurlijk en dan maar snel die muffin opeten voordat zich een volgende grap voordoet.
Het wordt wederom een warme dag, maar toch maken we een echt verjaardagsdiner met kreeftenstaartjes in gekruide kaassaus, zoete aardappelpuree en salade van tomaat, ui, komkommer en olijven. En speciaal voor de gelegenheid een goed gekoelde fles witte chardonnay! Zo kun je best 50 worden.

New Ireland en Kavieng

Zaterdag laten we Wulai eiland achter ons. Vroeg in de morgen is er nog geen wind, maar na 10 uur liggen we onder zeil en het wordt weer een mooi dagje. Rond 5 uur betrekt de lucht en krijgen we een uitgebreide ‘squall’ over ons met harde wind en regen. Hier zijn we tot een uur of 8 mee bezig en dan hebben we verder een rustige nacht met net genoeg wind om 3 knopen te blijven varen. Dit duurt tot ‘s morgens 10 uur, dan volgt er een regenbui en daarna helemaal niets meer, geen wind in ieder geval. De hele dag dobberen we wat op de stroom die ons 2 knopen in de goede richting zet. Rond 7 uur zijn we New Ireland al aardig genaderd (Dyaul eiland) en er volgt een ‘squall’. Als alles weer rustig lijkt, worden we rond 10 uur toch nog weer door een ‘squall’ verrast. We zijn dan net te laat met het weghalen van de fok en deze loopt een paar scheurtjes op.

Maandagmorgen 15 november is er geen wind en vanaf 7 uur varen we op de motor. Het gebied vanaf hier tot aan Kavieng, de plaats waar we heen willen, bestaat uit een archipel van eilanden en er is een vaarroute hiertussen uitgezet. We zoeken de eerste bakens van Steffen Strait en volgen dan netjes de route zoals die in ons boek beschreven wordt. Na Steffen Strait volgen we Nusa Channel dat helemaal doorloopt naar de grootste plaats van New Ireland, Kavieng. Rond 12.00 uur gaan we daar in de prachtige natuurlijke haven voor anker. Er liggen nog twee andere jachten en een motorboot. ‘s Middags krijgen we diverse regenbuitjes over, we genieten van een kleurrijke zonsondergang en gaan vroeg naar bed.

Dinsdag is een mooie zonnige dag en we maken kennis met een Amerikaanse zeiler, Don, die singlehanded zeilt op zijn 35 ft ‘Sourdough’. Het is een aardige kerel waar we tijdens de koffie kennis mee maken. Via de SSB radio hadden we al eens contact gehad met hem. Ook zijn voorlopig reisdoel is de Filippijnen met Palau als tussenstop, dus we zullen hem nog wel tegenkomen. Na de koffie met de dinghy naar de kant, we kunnen op het strandje van een resortje aanleggen. De wandeling naar het ‘centrum’ is 15 minuutjes en we lopen een groot gedeelte van de weg in de schaduw van mooie grote bomen die langs de waterkant staan. Een aantal hiervan staat in bloei en het ruikt heerlijk. In het centrum vinden we een supermarkt, een bouwmarkt, een hotel, het tourist office, twee banken en een postkantoor. De markt is nog iets verder langs het water doorlopen. Een overdekt gedeelte en een buitengebeuren. Maandag is doorgaans niet de beste marktdag, maar we treffen toch een redelijk goede collectie groenten en fruit aan.

Terug aan boord zetten we onze zonnetenten op. Met de zon is het direct vrij warm, maar vanaf zee komt er gelukkig een briesje de haven binnen. Om 5 uur vragen we Don of hij ons bier komt proberen en dat blijkt hem prima te smaken. We wisselen de nodige ervaringen uit en Don meldt dat hij zijn brood inderdaad met ‘sourdough’ (zuurdeeg) maakt. Dat heeft hij van een Duitse dame geleerd en hij gaat vanavond weer een brood starten. Woensdagmorgen vroeg komt Don dan ook een aantal sneeën zuurdeeg brood brengen die we bij de koffie lekker met boter klaarmaken. Smaakt prima! Verder is het bewolkt met af en toe regen.

Hans gaat op zoek naar een zeilmaker om onze gehavende fok te repareren. De canvas shop is een half jaar geleden vertrokken naar Rabaul op New Britain, maar er woont nog een dochter en schoonzoon van de eigenaresse in Kavieng. Ook die worden gevonden en bevestigen dat zij helaas geen reparaties kunnen uitvoeren, maar helpen ons wel de fok verzendklaar te maken om per schip van Kavieng naar Rabaul te vervoeren. Donderdag hebben we telefonisch contact met de eigenaresse in Rabaul en zij gaat de fok ophalen, zal hem repareren en weer terug op transport zetten. De schoonzoon Robbert heeft een auto en zal het pakket ophalen van de ferry. Het lijkt allemaal prima geregeld en Robbert biedt zijn auto ook aan als we nog andere boodschappen nodig hebben. Heel attent. Via hem komen we ook achter een adresje waar we onze was kunnen laten doen. Vrijdag is het klussen aan boord en in de middag naar de bouwmarkt om pijp en verbindingen te kopen om te kijken of we een regenopvangsysteem aan boord kunnen maken. Hans heeft daar wat ideeën over. We krijgen regelmatig flinke plensbuien over en hoe meer gratis water je op kunt vangen, hoe beter natuurlijk.

Three Island Harbour

Zaterdag half 8 zijn we op de markt, breken vervolgens de zonnetenten af en verlaten voor een weekje de ankerplaats omdat we toch op de gerepareerde fok moeten wachten. We liggen die avond voor een klein onbewoond eilandje net buiten de haven van Kavieng. Eind van de middag nemen we een duik om wat rond te snorkelen. Zondag vroeg op en weg en we volgen de kust van New Hanover, het eiland direct ten noorden van New Ireland. Tegen het eind van de dag gaan we voor anker bij een klein eilandje en daar blijken twee families te wonen. Ze vinden het erg leuk dat we precies bij hun eiland gestopt zijn. Het geeft ze gelegenheid weer eens Engels te spreken en de jongere kinderen van het eiland hebben nog nooit ‘blanken’ gezien. De ouders vinden dat ze daaraan moeten wennen en stimuleren ze naar ons te zwaaien en gedag te zeggen. En na een snoepje gaat dat natuurlijk nog wat gemakkelijker.

Maandag 22 november, het is een hete dag, blauwe lucht zonder wolken, en ook helemaal geen wind. Om 9 uur lichten we het anker en varen rustig op de motor verder noordwaarts. We komen net om de hoek in een natuurlijke haven gevormd door twee baaien aan het vasteland en drie eilanden meer naar buiten in zee. We gaan voor het middelste eiland voor anker en liggen omgeven door turquoise riffen. Een plaatje. Een eerste kano heeft ons gezien en komt onze kant op gepeddeld. Het blijkt dat we net aan de andere kant van het eiland zijn als waar de village ligt. Mocht het gaan waaien dan kunnen we ook bij de village veilig voor anker liggen. Maar voorlopig vinden we dit plekje wel mooi. Lazarus is een aardige man, heeft in Port Moresby als politieman gewerkt en is hier nu security officer voor de drie eilanden. Niet dat er erg veel gebeurt, maar er kunnen soms ruzies tussen mensen ontstaan die hier snel uit de hand lopen en daar hoopt hij op tijd in te kunnen bemiddelen. Ook dreigt er soms een klein beetje criminaliteit bij jongeren en ook dat is natuurlijk goed om op tijd in de gaten te hebben en in goede banen te leiden.

‘s Middags gaan we met de dinghy op zoek naar een wrak dat hier in de haven zou moeten liggen, maar we kunnen het in eerste instantie niet vinden. We krijgen in de loop van de middag wat mensen op bezoek voor een praatje en wat handel. Dinsdag zetten we als eerste de zonnetenten op en tijdens de koffie hebben we opnieuw bezoek uit de village. De betreffende jongemannen wijzen ons de precieze plek van het wrak en we maken er een boeitje aan vast zodat we het wat sneller terug kunnen vinden. ‘s Middags gaan we bij ons boeitje te water en daar vinden we een mooi vrachtscheepje waar inmiddels kleurige koralen op zitten en volop scholen vis rondzwemmen. Op verschillende plaatsen kunnen we in het ruim van het wrak kijken, hoewel het daar donker is. Het water is helaas niet kraakhelder, maar toch hebben we een mooie duik. Eind van de dag gaat er iets meer wind staan.

Woensdagmorgen is het zo goed als windstil en we vullen de luchttanks om wederom een duikje op het wrak te maken. 50 Meter vanaf de masten van het schip ligt een eveneens gezonken Japanse submarine. Deze is nog geheel intact en het is bijzonder een aantal grote groopers (dikke vissen) naast de submarine te zien die er onbewogen blijven zitten ook als we redelijk in hun buurt komen. We hopen dat de foto’s onder water gelukt zijn. ‘s Middags gaan we het dorp op het eiland bezoeken. Diverse mensen hebben ons al uitgenodigd en als we net willen vertrekken komt er een kano vol kinderen aan om ons op te halen. Ze hebben kokosnoten bij zich dus geven we ze ieder een pen, een potlood, een ballon en een snoepje. Voor op het eiland zelf hebben we een grote zak popcorn gemaakt en de kinderen vinden het prachtig in de dinghy mee te mogen varen. De kano nemen we op sleeptouw. Bij de landingsplaats van het dorp staan ons nog meer kinderen op te wachten en ze vinden het een feest ons hun eiland te laten zien en zo komen we langs de groepjes huizen van de verschillende families op het eiland. Overal begroeten we de mensen en bieden ze wat popcorn aan. Verschillende vrouwen zijn matten of tassen aan het vlechten en het is leuk van hen te horen hoe ze dat doen en dat ze regelmatig naar een ander eiland of naar het vasteland gaan om hun handwerk te verkopen. Van een vrouwtje hadden we aan boord al een tas gekocht en we hadden haar wat geld en een blouse gegeven. Ze heeft de blouse nu aan en die is precies haar maat en staat haar erg goed, dus ze komt me trots nog een keer uitgebreid bedanken. Ik vertel dat ik erg blij met mijn nieuwe tas ben, dat ik de kleuren erg mooi vind en dan glimt ze natuurlijk helemaal. Terug bij de dinghy verdelen we de laatste popcorn en worden uitgebreid uitgezwaaid als we weer terug naar de ‘Alexandra’ varen.

Donderdag gaan de zonnetenten weer in de zakken en vanaf 11 uur hebben we een aardig windje en zeilen terug richting Kavieng. Rond 3 uur zien we een aardig eilandje waar we achter voor anker gaan. Het is onbewoond en het is verder een rustige avond. Vrijdag is er aanzienlijk meer wind en we zeilen tegen de wind naar Turtle Reef. Dit ligt geheel open en midden in het vaarwater en er staat nog steeds zoveel wind dat het niet prettig is daar nu voor anker te gaan. We varen dus door en duiken achter een eilandje in Gazelle Channel.

Opnieuw Kavieng

Zaterdag regent het en er is geen wind. We besluiten op de motor rustig aan naar Kavieng te tuffen. We passeren een aantal grotere vracht- en vissersschepen die aan de kade of voor anker liggen. Kavieng is een redelijk grote haven met douane facilititeiten, een redelijke moderne visverwerkings fabriek en depots van Shell en Mobil. Ook gebeurt hier de overslag van de kopra op zeeschepen. ‘s Middags lopen we nog even naar de markt en de supermarkt en maken verse pumpkinsoep. Hans is nog steeds bezig zijn wateropvangsysteem te verbeteren. ‘s Avonds hebben we televisie-ontvangst en kunnen we het PNG en Australische nieuws bekijken. Zondag is het bewolkt maar droog en dat zijn voor ons de prettigste dagen (niet zo warm). We blijven lekker aan boord en lezen, klussen en rommelen wat.

Maandag 29 november zijn we vanaf 9 uur aan de kant om nog wat laatste geld op te nemen bij de bank, de was nog even snel te laten doen, een van de gastanks (voor koken) te vullen, te informeren naar het tanken van diesel en naar het kantoor van de customs om ‘uit te klaren’. Schoonzoon Robbert heeft voor deze ochtend zijn diensten aangeboden en ook heeft hij de fok gerepareerd en wel bij zich. De diesel komt ook hier niet uit de pomp, maar we moeten een vat van 200 liter kopen. Dit zijn verzegelde vaten van Shell. Bij de bouwmarkt kopen we voor 5.00 een plastic pompje waarmee de diesel uit het vat kan worden gehaald. Terwijl wij de formaliteiten bij de douane afhandelen, haalt Robbert een vat diesel voor ons dat achter in zijn ‘ute’ (laadbak op auto) wordt geplaatst. Met de havenbaas spreken we af dat we vanmiddag om 4 uur aan de kade aan mogen leggen om de diesel te tanken. Ook Robbert zal er dan zijn met het vat diesel.
De hele middag staat er al wat wind, maar om kwart voor 4 motoren we rustig naar de kade waar net een ferry vertrekt. Als we aan willen leggen blijken er veel helpende handen te zijn om de lijnen aan te pakken, dus dat loopt allemaal vrij vlot. Robbert blijkt de portier van het haventerrein met wat betelnoten te moeten omkopen om het terrein op te komen. Officieel mogen alleen auto’s met een pasje passeren, maar de havenbaas had al toestemming gegeven om te tanken. Ieder niveau moet echter op eigen wijze benaderd worden, dus dan maar wat betelnoten er tegenaan. Robbert rijdt zijn auto tot vlak bij de ‘Alexandra’ en dan blijken er al weer volop helpende handen te zijn om het vat aan te slaan en met behulp van de pomp en wat slangen de diesel in onze tanks te krijgen. Voor de fotocamera doet iedereen er nog een schepje bovenop en als onze meters aangeven dat de tanks vol zitten hebben we driekwart van het vat gebruikt en de rest is voor Robbert voor zijn diensten als gids en chauffeur. Ook zal hij het lege vat weer terug bij de Shell brengen en het statiegeld in ontvangst nemen dat precies genoeg is om zijn schoonmoeder voor de reparatie van ons zeil te geven. Prachtig geregeld allemaal. We bedanken voor alle hulp op de kade en varen rustig naar ons ankerplekje terug. Tijd voor happy hour!

Metanus Harbour

Dinsdagmorgen hijsen we als eerste de fok weer op zijn plaats en de scheuren en losse stukken zijn netjes vastgezet, het ziet er goed uit. Dan naar de kant om de was op te halen, naar het postkantoor en de laatste boodschappen. Rond 11.00 uur varen we rustig de haven uit en gaan voor ons onbewoonde eiland voor anker. We hebben nog wat klusjes te doen maar moeten buiten het zicht van de douane zijn.
Woensdag 1 december is er weinig wind, we besluiten om ‘binnendoor’ naar de zuidkant van New Hanover te varen, dus opnieuw door Steffen Strait, nu de andere kant op, naar Metanus harbour. Dit blijkt een prachtig mooie en diepe baai te zijn met diverse eilanden, de doorgang door het rif is niet zo breed. ‘s Avonds hebben we leuk contact met een groepje mannen en vrouwen uit de village.

Woensdag regent het, maar in de loop van de middag pakken we de dinghy en varen naar de mission school van de Zevendedagadventisten. We hebben nog steeds aardig wat setjes leesboekjes uit Australië en we hoorden dat deze school nog niet zo lang bestaat en groeiende is. We worden door de pastor en zijn vrouw ontvangen. Mr. Peters is zendeling-predikant en mrs. Peters is een van de leraressen. We worden naar de ‘oude’ schoollokaaltjes gebracht waar het nu een beetje een rommeltje is omdat de boeken opnieuw worden uitgezocht en de lokaaltjes schoongemaakt en opgelapt worden tot het nieuwe schoolgebouw klaar is. Mr. Peters is al een paar jaar aan het bouwen en er staat momenteel een degelijk skelet voor een gebouw met twee verdiepingen. Onder de vloer van de etage is de ruimte als kerk ingericht en voor het voltooien van het gebouw is mr. Peters steeds op zoek naar geld en degelijke bouwmaterialen. De setjes leesboekjes zijn zeer welkom en we krijgen een rondleiding over het prachtige terrein van de ‘mission’. De school blijkt een ‘boarding school’ te zijn, de leerlingen gaan dus niet dagelijks of wekelijks naar huis, maar wonen op het terrein van de school. Er is een gebouwtje voor de jongens en een voor de meisjes. De kinderen moeten zelf dagelijks koken. De ouders komen hun kinderen iedere 2 a 3 weken bezoeken en nemen dan ook voedsel als zoete aardappelen, rijst, greens, vis, etc. mee. Alleen in de vakanties gaan de kinderen naar huis. En dat is ook nu, de hele maand december hebben de kinderen vakantie. In het nieuwe jaar start ook het nieuwe schooljaar. Er is voor de leerlingen een ananasplantage aangelegd, maar aangezien er geen kinderen zijn, krijgen wij vijf dikke ananassen mee. Een heel bijzondere ontmoeting weer.

Vrijdag is een mooie dag en er komen wat kano’s langs om fruit te brengen. Er ankeren hier weinig jachten en de mensen en kinderen vinden het leuk een praatje te maken, dus daar besteden we een groot deel van de dag aan. Verder ruimen we aan boord alle losse spulletjes op en bakken ‘s avonds een lekker broodje. Zaterdag 4 december vertrekken we vroeg met als doel de ‘Tingwon’ eilanden ten zuidwesten van New Hanover. We zitten in Metanus Bay nog even vast op een ondiep rifje dat precies op onze weg ligt, maar met een uurtje zijn we door het buitenrif en varen weer ‘op zee’. In de loop van de ochtend komt steeds meer wind en wel precies uit de richting waar we heen willen. We maken onvoordelige slagen, maar eind van de middag lukt het ons ten westen van New Hanover te komen en bij zonsondergang neemt ook de wind wat af. We besluiten ‘s nachts noordwaarts naar de St. Matthias eilanden te varen om in ieder geval hoogte te winnen. Het is een rustige nacht met een mooi windje om ons naar ons doel te brengen.

St. Matthias eilanden

‘s Morgens vroeg valt de wind bijna geheel weg en als we de zeilen naar beneden hebben gehaald en de laatste mijlen op de motor willen varen, komt er ineens van achteren een gigantische ‘squall’ over ons heen. Het plenst van de regen en we hebben 30 knopen wind! We kunnen met de motor vol-bij de boot zelfs niet met de kop in de wind krijgen en we drijven heel langzaam naar het land toe. Ruim een uur proberen we ons zo goed mogelijk van het land vandaan te sturen en dan wordt de wind ietsje minder en kunnen we wel door de wind draaien en ons naar wat opener water te laten waaien. Daar dobberen we opnieuw een uur rond en dan lijken de wind en de regen toch echt minder te gaan worden. We wachten nog even af, maar besluiten dan de St. Matthias eilanden verder te naderen en een veilige ankerplaats te zoeken. We varen ten zuiden van Mussau eiland en ankeren achter klein Mussau eiland in Malle Channel. We zijn doodmoe van de half doorwaakte nacht en verzoeken de al aanpeddelende kano’s ons een paar uurtjes met rust te laten om wat bij te slapen.

Maandag is een bewolkt dagje met af en toe een kleine ‘squall’. We krijgen diverse kano’s langs met papaja, watermeloen, pompoen, komkommer en paprikaatjes. ‘s Middags gaan we even naar het strandje om kennis te maken met onze buurman. Er is een familie die hier op het kleine eiland woont en er is nog een aantal tuinen van mensen van het ‘vasteland’ Mussau. Op het strandje verbranden we ook ons afval en we zien een eenvoudige ‘openlucht’ kerk. Deze blijkt door de Zevendedagadventisten tijdens zomerkampen gebruikt te worden.
Dinsdag komt Neden, onze buurman koffie drinken. Hij heeft een geschenk voor ons bij zich en het blijkt een vaas gemaakt van schelpen te zijn. Een heel bijzonder exemplaar en de schelpen zijn prachtig van kleur en van nature glimmend. We bedanken hem uitgebreid en hij geeft toe dat dit het werk van zijn schoonmoeder is. We zeggen toe haar vanmiddag zelf te komen bedanken. Neden spreekt goed Engels en we horen heel wat ‘stories’ over de geschiedenis van deze eilandengroep en hoe de mensen hier leven.
‘s Middags gaan we dus weer naar de kant en we hebben een paar cadeautjes uit Nederland en wat T-shirts voor de kinderen meegenomen als bedankje voor de mooie schelpenvaas.

Woensdag hebben we zoals iedere morgen rond half 8 bezoek van Kendar, een jongeman uit het dorp een stukje verder de baai in. Hij heeft iedere morgen wel iets van groenten of fruit bij zich en voelt zich verantwoordelijk voor ons verblijf hier. Hij informeert steeds of we onaangenaam bezoek hebben gehad en we begrijpen dat een stel jongelui ooit een zeilboot min of meer heeft weggejaagd door intimiderend gedrag. Gelukkig hebben wij hier geen hinder van. De mensen die langskomen zijn allemaal even aardig. Van onze buurman hadden we gehoord dat er een paar honderd meter vanwaar we geankerd zijn een Japans wrak op de bodem ligt. Helaas op zijn kop, zodat je niet in het wrak kunt kijken, maar toch wellicht de moeite waard om even een kijkje onder water te nemen. We pakken de duikspullen en laten ons in het warme water vallen. Even zoeken, maar dan zien we het liggen. Vlak voor het wrak zien we een schildpad van zeker een meter doorsnee. Waarschijnlijk aan het slapen, als we er vlak bij zijn, gaat de kop even omhoog, maar verder geen actie. De huid van het wrak is aardig begroeid met koraal en beneden bij de rand zien we een aantal grotere vissen schuchter wegzwemmen. Dan blijkt aan de andere kant nog een schildpad te liggen, ook in slaap. Je ziet de prachtige tekening op het rugschild en kunt je voorstellen dat artikelen van schildpadschild gewild zijn. De schildpadden zijn echter beschermd en het kopen van schildpad-artikelen is een ondergraving van deze bescherming. Zolang er vraag naar is en mensen kopen, zullen er jagers blijven die de dieren voor hun schild doden. En dat terwijl slechts 2% van alle geboren schildpadden ooit volwassen wordt en voor een nieuwe generatie kan zorgen. De rest van de dag is het zonnig en warm en we brengen deze licht klussend en lezend door.

Van PNG naar Palau

Donderdag 9 december maken we de laatste voorbereidingen voor ons vertrek. In principe willen we naar de Hermit eilanden en het Ninigo Reef, maar aangezien dat pal west ligt en de wind daar ook steeds vandaan komt, is het de vraag of dat nog gaat lukken. Alternatief is dat we rechtstreeks doorvaren naar Palau. Om half 10 laten we Small Mussau eiland achter ons en tuffen rustig naar de westuitgang. Eenmaal op zee blijkt dat ook daar de wind nog steeds pal west is, dus we varen hoog aan de wind noordwaarts, in de hoop dat de wind nog wat gaat draaien. In de loop van de dag neemt de wind toe tot 20 knopen en het zeilen is minder aangenaam. We hopen dat dit de invloed van Mussau eiland is en dat de wind nog iets af wil nemen. En vanaf 7 uur ‘s avonds gebeurt dat ook. We houden 10-12 knopen wind en hebben een rustig nachtje.

Vrijdag krijgen we in de loop van de dag diverse ‘squalls’ over, maar er blijft een mooi windje staan 10-15 knopen, alleen nog steeds uit het westen zodat we almaar verder noordwaarts raken. De kans dat we de Hermit eilanden nog aan kunnen gaan doen wordt steeds kleiner. Zaterdag blijft de wind 10-15 knopen geven en af en toe worden we met een ‘squall’ verrast. Het is een mooie heldere nacht met een hemel vol sterren, maar helaas zonder maan. Zondag valt ‘s morgens vroeg de wind weg en zijn we omgeven door wolken. Rond half 10 is de wind weer terug en we hebben verder een mooie zeildag. Begin van de avond varen we een donker wolkenveld binnen, de zee wordt onrustig en de wind valt weg. De hele nacht varen we op de motor en ook een deel van de dag hebben we geen wind. De komende dagen is er steeds (te) weinig wind en we maken aardig wat motoruurtjes. Soms zien we een regenwolk hangen en sturen dan snel die kant op, zo hebben we dan weer een of twee uurtjes wind. Ook het weekend van 18-19 december brengen we grotendeels motorend door. We zijn inmiddels aardig richting Palau gekomen. Met het motoren kunnen we de noordelijke koers weer westwaarts buigen en zo denken we nog wel voor de Kerst in Palau te kunnen zijn.

Koror in Palau

Woensdagmorgen 22 december heel vroeg zien we gekleurde lichtjes voor ons uit en dat moet toch op Palau wijzen. Als het licht is, liggen we voor de eerste bakens van de haven. Het is Amerikaanse betonning, precies tegengesteld aan de Europese en die van de rest van de wereld, dus we volgen de groene bakens over stuurboord. Koror is de hoofdstad van Palau en we worden via de bakens naar de kade geloodst. Via de marifoon melden we onze aankomst en we zijn nog bezig met aanleggen als de eerste auto met officials arriveert. We hadden al vernomen dat er zeker 8-10 instanties langs zouden komen, maar dat ze allemaal in de eerste 10 minuten aan boord zouden staan, hadden we even niet verwacht. Veel formulieren invullen met steeds dezelfde gegevens. Gelukkig heeft Hans al wat lijstjes uit de computer gedraaid, zodat we sommige van de mensen direct een briefje in de hand kunnen geven waarop ze ook meteen weer vertrekken. Iedereen is vriendelijk en wenst ons een goed verblijf en ‘happy christmas’. Andere officials blijven langer en willen weten of de huisdieren, planten, gevaarlijke ziekten, etc. aan boord hebben. Een man kunnen we een paar verlopen uitjes en wat slappe aardappels meegeven, de rest van de groenten is inmiddels in de pot gegaan en een mooie pompoen hebben we even op een geheime plaats gelegd. De meneer van de douane neemt gelukkig de tijd onze paspoorten netjes af te stempelen en dan is na drie kwartier de rust weergekeerd aan boord van de ‘Alexandra’.

We verlaten de kade en varen om Malakal schiereiland heen naar de andere kant waar een soort van jachthaven is gecreëerd waar we voor anker kunnen en waar op een groot terras een ‘Royal Palau Yacht Club’ is georganiseerd. Palau is echter een republiek, dus we moeten er nog achter zien te komen welke Koninklijke Hoogheid zijn of haar goedkeuring aan deze Club heeft gegeven. We liggen hier overigens niet alleen, er zijn nog 15-20 andere jachten geankerd.

Malaria

Donderdag gaan we vroeg op stap om bij 'customs' een vaarvergunning op te halen. Daarna willen we in Koror rondkijken en wat sfeer proeven. Ik voel me al een paar dagen erg slap en warm, maar dat hebben we aan de wat saaie motortocht en de dagelijkse temperaturen toegeschreven. Maar al lopend door de stad ontdekken we dat er toch iets niet in orde is en we pakken een taxi naar het ziekenhuis. Ik begin inmiddels te klappertanden en krijg een deken tijdens het wachten. In het eerste kamertje wordt de temperatuur opgenomen, bloeddruk en hartslag gemeten en krijg ik de eerste paracetamolletjes in verband met een lichte koorts. Er komt iemand een buisje bloed tappen en ik mag op een bed plaatsnemen. De dokter komt met de uitslag van het laboratorium en mijn bloed blijkt helemaal niet in orde te zijn. Men vermoedt dat ik malaria heb, welke soort wordt nader in het laboratorium uitgezocht. De dokter meldt ook dat ik vannacht in het ziekenhuis moet blijven omdat het bloed te veel afwijkt. Na een paar uurtjes word ik in een rolstoel naar de afdeling gereden waar ik naar een zgn. isoleercel word gebracht. Dit klinkt ernstiger dan de werkelijkheid is. Het is een eenpersoons kamer met een royaal en modern bed, en bad, douche en toilet in de kamer ingebouwd. Voor Hans wordt een redelijk veldbed aangerukt en het is de bedoeling dat hij blijft slapen om mij te assisteren bij drinken, eten, naar de wc gaan, etc. Zo brengen we dus de Kerst in onze isoleerkamer door. Ik ben dan nog steeds redelijk ziek en hang inmiddels aan het infuus. Ook krijg ik vers bloed toegediend en dan gaat alles na een dag of drie iets beter. Op Oudejaarsdag besluit de dokter dat ik weer terug naar boord mag en onze eerste gang is naar de Italiaan waar we een heerlijke pizza met salade bestellen. Daar zijn we na een weekje ziekenhuis echt aan toe!

 

Terug naar top 

Vorige Home Omhoog Volgende