|
|
FiordlandIn het zuidwesten van Nieuw Zeeland (Zuideiland) liggen de fjorden. De meest bekende is wellicht de Milford Sound omdat op die Sound dagelijks boten varen om de toeristen de pracht ervan te laten zien. Hoge bergen met toppen met sneeuw of, wanneer je iets minder geluk hebt, met grijze wolken vol regen. Meer dan de helft van het jaar regent het in Fiordland en via de vele en grote watervallen komt al dat water en de gesmolten sneeuw beneden in de Sound. Daar vormt het zoete regenwater een laag van soms wel meer van 4 meter op het dikkere zoute water. Heel bijzonder. Van 9 februari tot 20 maart 2003: Nelson – Puysegur Point (ZW Nieuw Zeeland)Op 9 februari verlaten wij de marina van Nelson. Bij het fueldock gaan de dieseltanks helemaal vol (totaal 700 liter, 2 tanks van 350 liter). En met een mooi windje vertrekken we richting Torrent Bay in het Abel Tasman Park. Dit is eigenlijk de enige ‘all weather’ baai in het Park. Maar het weer zit mee en we klimmen op naar Tonga Island waar een kolonie zeehonden leeft. Tegenover het eiland voor het strand van Onetahuti leggen we de ‘Alexandra’ voor anker en met de dinghy varen we een rondje om Tonga eiland waar de zeehonden beginnen te blaffen zodra ze ons zien (of horen) naderen. Er peddelen ook een aantal kanoërs rond het eiland. De zon schijnt en het is mooi foto’s maken. ’s Middags de wandelschoenen aan en we lopen over een van de beroemde paden van het Abel Tasman Park naar Awaroa Lodge. Dit is de enige plaats in het Park waar je iets te eten of te drinken kunt krijgen. Voor de rest komen hier alleen ‘backpackers’ die hun eten, drinken en snacks zelf mee moeten sjouwen. Terug bij de ‘Alexandra’ zien we weer een van die prachtige zonsondergangen en dan wordt het redelijk snel donker.
Mooi uitzicht vanaf het monument over de gehele ‘Golden Bay’ en de baai verdient haar naam aan de goud/bruine stranden die haar bijna geheel omgeven. ‘Farewell Spit’ is het meest noordelijke gedeelte van de baai en dit is een waar vogelparadijs. Met de boot kunnen we er helaas niet komen, een groot gedeelte van ‘Golden Bay’ is slechts een paar foot of minder diep.
Als het weer goed is trekken we 21 februari verder om Farewell Spit heen en langs Cape Farewell. Dan bevinden we ons inmiddels aan de westkant van het Zuideiland. We hebben tot Cape Farewell een onverwachte oostenwind en deze blijft ook langs de westkust om de hoek blazen. Pas in de loop van de nacht valt de wind weg en starten we de motor.
In het observatorium kan je deze prachtige onderwaterwereld (nu eens zonder duikuitrusting) bewonderen. Het plaatsje Milford is geen plaats met huizen en winkels. Er staat een grote vertrek- en boekingshal van waaruit de boottochten georganiseerd worden en waar folders, ansichtkaarten en een klein aantal souveniertjes gekocht kunnen worden. Buiten de hal is een gigantisch parkeerterrein voor de colonnes bussen die dagelijks Milford aandoen en dan voor een paar uurtjes geparkeerd staan en ook particulieren met luxe auto’s, caravans en/of campers kunnen hier gedurende de dag staan. Er mag op het parkeerterrein en nergens in de omgeving overnacht worden. Er is een eenvoudig hotel voor met name de backpackers die de beroemde 3-daagse Milford track lopen en er is een gedeelte van het ooit befaamde Milford Hotel waar de destijds enige wandelaars in dit gebied konden overnachten. Voorbij het parkeerterrein ligt een landingsstrip waar met kleine vliegtuigjes en helikopters vluchten over en langs de Mitre Peak en Milford Sound worden gemaakt.
Van onder de Catherine watervalVan Milford Sound zijn we 28 maart ‘s morgens naar George Sound gevaren, iets meer naar het zuiden. De weerkaartjes lieten al zien dat er veel wind en regen zouden komen, dus we zijn diep de fjord ingevaren en liggen hier veilig voor de 50 knopen wind buiten. Wat de regen betreft, die blijft al twee etmalen naar beneden komen en daar is buiten geen bescherming tegen. Natuurlijk zitten we hier comfortabel binnen en alles is droog, dus dat gaat prima. Mailtjes bijwerken, veel lezen, wat puzzelen, klusjes, muffins bakken voor bij de koffie.
Mooie natuur hier overigens. In Milford Sound genoten we vanaf ons achterdekje van de sneeuw op de omliggende bergen. Hier zijn de bergen iets minder hoog en alles is groen. Veel varens en mossen. En nu na twee dagen regen overal om ons heen dikke watervallen. Leuk geluid en het blijft maar doorgaan! Ook het schip is weer helemaal zoet gespoeld en de watertanks zijn gevuld. Wat ons betreft mag de zon weer komen en kunnen we wat met de dinghy rondkijken of op de kant een wandeling maken. Met vissen hebben we nog geen geluk gehad, maar we blijven proberen en wellicht dat we hier nog ergens mosselen vinden. Doubtful SoundVan George naar Doubtful Sound. Een stormachtig tochtje over de ‘Tasman’ en we ontdekken flink wat stroming bij het invaren van de Sound. Het wegvallen van de wind is weldadig en op de motor trekken we verder. Regenpakken kunnen zelfs weer uit, maar blijven wel in de buurt. In Precipice Cove ontmoeten we een Nieuw-Zeelandse familie uit Nelson en het is leuk bij te praten en ervaringen uit te wisselen. De volgende dag hebben we een strak blauwe lucht en ook de zon is weer zichtbaar en voelbaar. Met de dinghy maken we leuke tochtjes naar het eind van de verschillende baaien waar vaak een riviertje van de helling af komt zetten. Veel vogels bewonen het overdadige groen op de heuvels. En overal watervallen. Vlak voordat we Doubtful Sound inkwamen heeft het immers drie etmalen lang geregend en al dat water moet uiteindelijk naar beneden komen.
Terwijl de slierten mist nog om de verschillende toppen van de bergen hangen en soms ook al los gescheurd zijn en vrij door de Sound bewegen, verlaten wij redelijk vroeg de prachtige Doubtful Sound. Dusky SoundEen aantal mijl zuidwaarts duiken we de ingang van Breaksea Sound in. Op zee was het mistig maar in de Sound prachtig zonnig. We vinden een mooi ankerplekje achter een eiland en vangen daar zomaar twee 'bluecods' (vissen) met de hengel. De vislijn op de molen van de hengel zat wel direct helemaal in de knoop, dus daar moeten we nog een beetje handigheid in krijgen. De volgende dag op de fok heel rustig naar een nieuwe baai gevaren. Op de ankerplaatsjes hebben we hier veel, echt veel, last van sandfly’s maar zodra je gaat varen en er komt wat wind over het schip, zijn ze snel vertrokken. Binnendoor kunnen we naar de Dusky Sound varen. Vergeleken met Milford zijn er veel minder hoge bergen en veel meer eilanden. Een erg aantrekkelijk vaargebied.
Ook zijn we in Lucheon Cove aan de wal gestapt om het eiland te verkennen via wat paden die niet vaak betreden worden. Veel klim- en klauterwerk maar wel in een prachtige natuur. Overal groene bomen met dik begroeide stammen en op de grond dikke mossen, alsof je door een stevig tapijt loopt. Ook hoor je overal vogels die naar elkaar zitten te fluiten. En zo zijn er nog een aantal fraaie baaien en ankerplaatsjes in Dusky Sound waar ook een deel ons boek zich afspeelt. Heel leuk om zo een deel van het verhaal te zijn. Chalky en Preservation InletMaandag 17 maart proberen we weer wat verder zuidwaarts te komen naar de twee meest zuidelijke ‘sounds’ van Fiordland. Ook weer erg mooi, een vlakker gebied met eveneens kristalhelder water en met veel voor Nieuw Zeeland historische plekken waar Captain Cook is geweest. Maar deze fjorden zijn ook het meest koud. ’s Morgens starten we als eerste de kachel, iets dat we sinds ons vertrek uit Nederland nog nergens hebben hoeven doen. Overdag kunnen we echt niet meer zonder dikke trui en in de wind moet je je zeiljack erover aan. En dan zijn we nog niet eens op zee!
Er ligt een commerciële visser voor anker en we varen met de dinghy even langs voor een praatje en om te vragen wat hun laatste weerberichten zijn. Het zijn aardige kerels die in het woongedeelte van hun ‘viskotter’ een luxe appartement voor twee personen hebben ingericht. Uit de vriezer krijgen een paar prachtige moten verse vis mee, vanmiddag net gefileerd. Het weer ziet er niet onaangenaam uit, er staat wel wind maar er zijn geen windwaarschuwingen afgegeven. We besluiten om een uur of vier ’s middags te vertrekken. Ondanks de rust in de sound zelf worden we buiten toch met 40 knopen wind geconfronteerd. Schuin achter weliswaar, maar het is twee a drie uurtjes flink doorzetten door de golven en swell rond Puysegur Point. Dan lijken we uit het geweld te zijn en kunnen we weer wat relaxen. Het is inmiddels donker, maar er staat een zo goed als volle maan. Het is ruim 80 mijl varen door Foveaux Street naar Stewart Island en dat is een mooie klus voor de komende nacht. Stewart Island - ObanNa met ruim 30 knopen wind en in onstuimige golven de
vuurtoren van Puyseger Point voorbij gevaren te zijn, valt de wind weg als
we de zuidoost punt van het Zuideiland van Nieuw Zeeland achter ons hebben.
Het is rustig en na een paar uurtjes moet de motor aan. We hebben een
prachtige tocht met heldere hemel, volle maan en een heleboel sterren naar
Stewart Island. Om 11.00 uur 's morgens komen we aan in Half Moon Bay, de
baai voor Oban,
We genieten een rustige nacht en trekken de volgende morgen met drie zakken was naar de kant. In het backpackers hostel mogen we onze spullen wassen en tussendoor gaan we naar het museum (historie) en het Community Centrum (plaatselijke schilderkunst). Er is een werf waar we met de boot aan kunnen leggen, maar de hele dag liggen er vissersboten en de ferries vanuit Bluff (Invergargill), het ‘vaste land’ van Nieuw Zeeland. Maar ‘s avonds na 7 uur is het rustig en leggen we er aan om onze watertanks te vullen. Ook het dek spoelen we lekker schoon want alles was goed zout. Port PegasusVolgens de voorspellingen komt er een noordelijke wind en dat is een goede gelegenheid om naar Port Pegasus in het zuiden van Stewart Island te varen. In onze 'pilot' (gids van Stewart Island) zien we dat er veel baaien zijn om te ankeren en van daaruit zijn er mooie wandelingen te maken. Ook zijn er zeeleeuwen, zeehonden, kiwi's en andere vogels. Zaterdag staat er 5-10 knopen wind en we starten op de motor maar kunnen later op de dag wat zeil bijzetten. Pegasus Harbour ligt 50 mijl te zuiden van Half Moon Bay, dus een uitgebreide dagtocht. Stewart Island is qua landschap en kustlijn geheel anders dan Fiordland, lang niet van die hoge bergen en minder koud ondanks de meer zuidelijke ligging. We bevinden ons nu wel aan de oostkant van het eiland en met name de ZW winden vanaf de Zuidpool zijn het koudst. Onderweg zien we groepjes van 5-6 kleine pinguïns. In eerste instantie denk je dat het eendjes zijn, maar hun achterlijf bevindt zich onder water en zodra je in de buurt komt, duiken ze onder. Er zijn ook veel zeevogels, met name in de buurt van de vissersschepen waar altijd wel wat te halen valt. Hoe meer we naar het zuiden varen, hoe minder andere schepen en we raken onder de indruk van de ruige natuur. Voor donker ankeren we in een baai met de toepasselijke naam ‘Evening Cove’. Het ankeren gebeurt op vrij steil aflopende bodem en we zetten ook een lijn vanaf het schip naar een stevige boom op de kant om losraken te voorkomen.
De volgende morgen zijn er dikke grijze wolken en het regent. ’s Middags varen we in een lichte drizzel naar een volgende baai en daar komen ons twee kano’s tegemoet. We maken een praatje en het blijken drie gasten aan boord van charterjacht ‘Talisker’ te zijn. Deze 15 meter lange tweemaster ligt in Oban gestationeerd en chartert regelmatig vanuit Oban of Invercargill langs de oostkust van Stewart Island. We maken kennis met de eigenaar en hij geeft ons wat tips over de verschillende baaien. Terwijl ‘Talisker’ Disappointment Bay verlaat nemen wij haar ankerplaatsje over en met de dinghy verkennen we de baai. Er zwemt een zeehond achter ons aan en deze blijft nieuwsgierig onze handelingen volgen. Het is laag water en we zien mooie mossels langs de rotskant van het eilandje in het midden van de baai. We kunnen er een ruime portie van plukken en aan boord verdwijnen ze snel in de pan, verser kan niet. Dinsdag is een mooie zonnige morgen. Peter van ‘Talisker’ komt koffie drinken, zijn gasten doen een wandeling richting de ruige bergen en hij geeft ons nog wat nadere informatie over de zeeleeuwen niet ver hier vandaan. Zeeleeuwen
Terug aan boord kunnen we weer opwarmen. We constateren dat dit toch wel het meest zuidelijke puntje van onze tocht wordt: 47.14 Zuid en 167.39 Oost. Dit is waarschijnlijk de plek waar we het verst verwijderd zijn van Nederland. Geen telefoon en brievenbussen hier, maar we zetten de SSB radio aan en de mailtjes floepen gewoon door de lucht en kunnen op korte termijn bijna overal komen. Woensdag is de mist opgetrokken en er is zelfs een zonnetje. Met de dinghy maken we een laatste tochtje langs de zeeleeuwen. En dan varen we, opnieuw op aanwijzing van Peter, naar een rots waar we een smalle toegang vinden. We varen het donker in, maar dat duurt niet lang want dan bevinden we ons in een koof met een open dak waar gefilterd door de begroeiïng boven ons een gedempt groen licht doorheen valt. De kale rotswand waar hier en daar een plant probeert te groeien, een prachtige schuilplaats waar je echter met hoog water wel weg moet zijn omdat je anders tegen het ‘natuurlijke’ plafond wordt gedrukt. We hijsen de dinghy in de takels en varen binnendoor naar de noordelijke arm van Pegasus Harbour. De zon blijft schijnen en we houden een prachtig zicht op de ruige heuvels met aan de andere kant een doorkijkje naar de oceaan waar zich grijze wolken verzamelen. We gaan voor anker in Ben’s Bay en van daaruit maken we met de dinghy weer een toertje door het noordelijk gedeelte. Basin Creek is een ondiepe lagune met een eiland in het midden en hier komen twee riviertjes op uit. Naar Smuggler’s Cove moeten we even zoeken, ook hier is de ingang wat verborgen en komen we in een grot met een heus strandje waar twee bomen naar het gedeeltelijk open dak groeien. Voorts is er de ruïne van de Settlement, een fabriek waarvan nog de restanten van een stoommachine te bewonderen zijn. Vlak achter de rivier komt een brede waterval naar de beneden, de Belltopper Falls. Dan varen we een riviertje op dat al snel in het bos eindigt. Het is echter zo dicht begroeid dat we hier amper aan land kunnen. ’s Nachts hebben we regen, ’s morgens zitten we in de mist en dat blijft de rest van de dag zo. Het wordt dus een dagje aan boord klussen en brood bakken. Paterson InletVrijdag is er 5-10 knopen wind min of meer uit het noorden, dus we varen grotendeels op de motor naar Paterson Inlet, de noordelijke baai vlakbij Oban waar de meeste toeristen met bestemming Stewart Island hun tijd doorbrengen. Het is hier aanzienlijk drukker dan in Pegasus Harbour, er liggen aardig wat jachten en motorbootjes geankerd en we zien regelmatig kleine ferries varen om toeristen op de verschillende eilanden in de baai af te zetten en weer op te halen. We gaan voor anker in Glory Cove en trekken als het donker wordt naar de nabij gelegen Ocean Beach waar de kiwi’s regelmatig aan land komen. Kiwi’s zijn zgn. loopvogels, kunnen niet vliegen, en zijn nachtdieren. Overdag verstoppen ze zich in de bossen en ’s avonds komen ze hier naar het strand om te kijken of er tussen de aangespoelde wieren iets voor hen te eten valt. Er zijn een aantal aanwijzingen waar je je aan moet houden als je wilt gaan ‘kiwi spotten’. Je moet ergens stil op het strand gaan zitten en door je bewegingen de kiwi’s niet wegjagen. Je moet met je zaklantaarn niet rechtstreeks naar de kiwi’s schijnen en zeker niet in hun ogen. Verder moet je niet hard praten omdat ook dat de kiwi’s kan verjagen. Gewapend met zaklantaarn, fototoestel (zonder flits!) en wat muesli repen en Marsen zitten we na een klim over de heuvel op het zo goed als donkere strand. Na een half uurtje gaan we toch maar wat lopen, want het is best fris. We wandelen heel rustig over het strand waar de golfjes maar binnen blijven komen en houden ook af en toe stil om te kijken of we al wat kiwi’s uit het struweel zien komen. Het blijft rustig. Op het strand liggen volop wieren en afgescheurde bladeren kelp dat hier in bossen op de zeebodem groeit.
De ‘bruine Kiwi’ is een bedreigde vogelsoort en komt alleen in Nieuw Zeeland voor. De Kiwi is ook het symbool voor de inwoners van Nieuw Zeeland die vaak zelf ‘Kiwi's’ worden genoemd. Dit niet te verwarren met de kiwi vrucht die naar de Kiwi vogel is genoemd als zijnde een typisch Nieuw-Zeelandse vrucht. Stewart Island trekt behalve zeilers ook veel ‘backpackers’ aan, meestal jongeren die de uitdaging van een van de vrij pittige tochten over het eiland aangaan. Gewapend met rugzak trekken ze in een dag of tien langs de verschillende overnachtingshutten op het eiland. We hebben bij de Tourist Info in Oban een videoband van deze tocht bekeken en het is een tocht voor redelijk ervaren lopers die niet bang zijn om bepaalde trajecten tot hun knieën in het moeras te lopen afgewisseld met flinke klauterpartijen. Een degelijke uitrusting en een goede conditie zijn zeer aan te raden. Ulva IslandVanuit Glory Cove tuffen we met de dinghy naar Ulva
Island, ongeveer in het midden van Paterson Inlet. Ulva Island is een
natuurparadijsje waar Nieuw Zeeland probeert zoveel mogelijk van de
oorspronkelijk begroeiïng en vogels terug te krijgen danwel te bewaren. Het
is als het ware een park met aangelegde paden, maar zeer fraai ingebed in de
oorspronkelijke natuur. Er is een uitgebreide folder met veel
wetenswaardigheden over de vele soorten varens, mossen en andere planten en
bomen, alsook een uitgebreide vogelgids van de daar voorkomende soorten. Hoewel het nog niet zo is dat het eiland een groot fluitconcert is, horen en
zien we regelmatig
|